Wat je over vrijwilligerswerk moet weten

Fijn als je overweegt om je diensten als vrijwilliger aan te bieden. Er kan nooit genoeg worden benadrukt welke belangrijke rol vrijwilligerswerk heeft in onze samenleving. Wij werken graag je laatste twijfel weg met het antwoord op enkele vragen waar je misschien mee zit.
Volgens de wet is vrijwilligerswerk elke activiteit die je gratis en voor niets buiten familie- of privéverband doet, zonder dat je ertoe verplicht bent. Dus als je wekelijks het gras gaat afrijden bij je oma, valt dat daar sowieso niet onder.
Doe je het werk voor een bepaalde organisatie, dan mag die er niet op gericht zijn om winst te maken. Dat kan bijvoorbeeld een vzw zijn of een feitelijke vereniging (zoals een buurtcomité), een stichting van openbaar nut (zoals het Rode Kruis), een openbaar bestuur (zoals een school, bibliotheek en het OCMW).
Voorts is vrijwilligerswerk niet mogelijk bij je eigen werkgever als het om een activiteit gaat die ook deel uitmaakt van je job. Het is wél mogelijk als de activiteit volledig verschilt van je taakomschrijving.
Ja, je moet ten minste:
- 15 jaar oud zijn indien je de eerste twee jaar van het secundaire onderwijs achter de rug hebt;
- 16 jaar oud zijn in het andere geval.
Jazeker, dat mag, zolang het gaat om een onkostenvergoeding. Als de regels worden gevolgd, zul je van die vergoeding overigens niets van aan de fiscus moeten afstaan, omdat het niet als een inkomen zal worden beschouwd (verder meer daarover). Maar weet goed dat de organisatie aan wie je je diensten aanbiedt, totaal niet verplicht is om je ook maar iets te betalen, zelfs niet om je in natura iets te geven zoals drank en eten tijdens de dienst of een cadeaubon.
Als wordt beslist om je een onkostenvergoeding toe te kennen, zijn er twee mogelijkheden.
- Ofwel kiest de organisatie waar jij inspringt, voor een forfaitair kostenbedrag voor al wat jij verbruikt aan maaltijden, drank, computer- en gsm-gebruik … Dan krijg je een vast bedrag, zonder dat je moet bewijzen welke kosten je hebt gemaakt. Daar mag een som aan worden toegevoegd voor de verplaatsingskosten die je kunt bewijzen.
- Ofwel betaalt de organisatie alle kosten terug die je effectief hebt gemaakt en die je dan ook moet bewijzen.
Naast die vergoeding mag je ook occasioneel een geschenk krijgen, bijvoorbeeld ter gelegenheid van Kerstmis of Nieuwjaar.
Neen, normaliter zul je niet worden belast op je onkostenvergoeding. Méér zelfs, je hoeft dat bedrag niet eens in je belastingaangifte op te nemen.
Dat veronderstelt wel dat als je een forfaitair kostenbedrag krijgt, de organisatie daarbij het wettelijk vastgelegde maximum niet overschrijdt.
Dat maximum wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor 2021 gaat het om € 35,41 per dag, maar het maximum per jaar verschilt volgens het werk dat wordt gedaan:
- voor de vrijwilligers die sinds 15/2/2021 werden ingezet in de vaccinatiecentra: € 3 540,51;
- voor de andere “coronavrijwilligers”, dus zij die andere activiteiten in het kader van het beheer van de COVID-19-crisis op zich hebben genomen: € 2 600,90 tot 30/9/2021;
- voor de vrijwilligers in de sportsector (trainers, stewards, terreinverzorgers, seingevers …), de vrijwilligers voor de oppas bij hulpbehoevende personen en de vrijwilligers bij het niet-dringend liggend ziekenvervoer: € 2 600,90;
- voor de doorsneevrijwilligers: € 1 416,16.
Let wel: als je bij verschillende organisaties werkt, gelden die maxima voor al je vergoedingen samen.
Krijg je daarbovenop een vergoeding voor je verplaatsingskosten, dan moet voor 2021 met de volgende bovengrenzen rekening worden gehouden:
- voor maximaal 2000 km;
- maximaal € 0,24 per kilometer voor de fiets;
- maximaal € 0,3542 voor de auto, motor- of bromfiets tot 30/6/2021, en € 0,3707 vanaf 1/7/2021.
Let wel: mocht je activiteit bestaan uit het vervoer van personen, dan is er geen beperking van toepassing op je vervoerskosten.
Als de maxima niet worden nageleefd, verlies je je status als vrijwilliger en wordt de vergoeding als een inkomen beschouwd waarop je belastingen zult moeten betalen.
Nee, je kunt je uitkering behouden op voorwaarde dat je vooraf goedkeuring hebt gevraagd voor die activiteit.
Je bent een uitkeringsgerechtigde werkloze
Je moet je activiteit vooraf melden bij de RVA, via je uitbetalingsinstelling (dus al naargelang het geval de Hulpkas voor Werkloosheid of de vakbond). Je moet zelfs niet wachten op de beslissing om met het vrijwilligerswerk te beginnen. Die beslissing moet je binnen 12 dagen ter ore komen. Hoor je binnen die termijn niets, dan mag je aan de slag. Krijg je na die 12 dagen toch nog een verbod of beperkende voorwaarden opgelegd, dan geldt dat alleen voor de toekomst.
Voor een verbod of beperkende voorwaarden moet de RVA wel kunnen aantonen dat je vrijwilligerswerk niet past binnen de omschrijving van de wet of dat je beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt zou verminderen door je activiteit. Het kan ook dat de activiteit gezien de aard, omvang en frequentie of gezien het kader waarin ze wordt uitgeoefend niet of niet langer de kenmerken vertoont van een activiteit die in het verenigingsleven gewoonlijk door vrijwilligers wordt verricht.
Als je vrijwilligerswerk wilt doen bij een organisatie die actief is in verschillende regio’s (bijvoorbeeld het Rode Kruis), kan die organisatie een algemene aanvraag doen bij de RVA. Als die wordt goedgekeurd, moet jij geen individuele aanvraag meer doen. Vraag dus altijd na bij je organisatie of ze reeds een algemene aanvraag heeft gedaan.
Je bent met brugpensioen
Dat is wat men in de wandeling nog altijd zegt, hoewel je officieel een SWT'er bent, dus iemand met een werkloosheidsuitkering met bedrijfstoeslag.
Voor jou gelden dezelfde voorwaarden als voor een werkloze met een uitkering.
Je trekt een uitkering van het ziekenfonds
Je adviserend geneesheer moet akkoord gaan met de activiteit die je wilt uitoefenen. Hij zal nagaan of de activiteit je gezondheid niet in gevaar brengt. Pas als hij zijn toelating heeft gegeven, mag je met het vrijwilligerswerk beginnen.
Je bent leefloner
Je dossierbeheerder bij het OCMW moet toestemming verlenen.
Stel dat je bij je werk in de cafetaria van het lokale culturele centrum koffie morst op de smartphone van een bezoeker. De kans is klein dat je dan zelf de schade zult moeten vergoeden.
Als je een fout maakt als vrijwilliger waardoor iemand anders schade lijdt, ben je in principe niet zelf "burgerlijk aansprakelijk" zoals dat heet. Het is de organisatie, in ons voorbeeld het cultureel centrum, voor wie je het werk verricht die juridisch kan worden aangesproken en die de schade zal moeten vergoeden. De organisatie is overigens verplicht om daar een verzekering voor af te sluiten. Een uitzondering zijn feitelijke verenigingen die los van een koepel werken en geen betalend personeel in dienst hebben. Zij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld.
Let wel: je riskeert wel zelf aansprakelijk te worden gesteld als blijkt dat er sprake is van een zware fout zoals dronkenschap bij het uitvoeren van het werk, of van een opzettelijke fout. Maar ook als het gaat om een lichte fout die je al herhaaldelijk hebt begaan en waar men reeds op heeft gewezen.
Je kunt normaliter ook alleen op jezelf boos zijn als je door je eigen fout schade hebt berokkend aan jezelf of aan je persoonlijke spullen. Tenzij je daarvoor kunt terugvallen op een andere verzekering die de organisatie eventueel met dat doel heeft genomen.
Mocht je een ongeval veroorzaken terwijl je met je eigen auto op de heen- of terugweg bent van je vrijwilligerswerk, dan is het je gewone autoverzekering die indien nodig zal tussenkomen om het slachtoffer te vergoeden.