Het gemiddelde jaarlijkse rendement over 10 jaar bedraagt 2,2% voor onze defensieve portefeuille, 4,7% voor onze evenwichtige portefeuille en 5,4% voor onze dynamische portefeuille.
Wat een ongelofelijke volatiele maand hebben we achter de rug. Banken gingen failliet en moesten worden gered aan beide kanten van de oceaan. Tal van munten verloren zwaar terrein tegenover de euro. Maar als u naar de evolutie van onze modelportefeuilles maand-op-maand kijkt, lijkt het alsof er niets aan de hand is. Laat u echter nooit verrassen door een kalme zee. Wie weet wat er onder de wateroppervlakte schuilt. Gebruik uw gezond verstand en blijf uw portefeuille voldoende spreiden.
Registreer u op onze site en volg onze strategie op de voet
Wat werkte er in maart?
Obligaties. Zij kroonden zich tot de grote winnaars vorige maand. Waarom? Omdat in de nasleep van de bankenproblemen heel wat geld vloeide uit aandelen richting obligaties. Dat zorgde voor stijgende obligatiekoersen en dalende obligatierentes. Neem bijvoorbeeld iShares Euro Government Bond 3-5Y UCITS ETF. Dat fonds belegt uitsluitend in een dertigtal staatsobligaties in euro en boekte een mooie 2,3% winst. Net omdat de categorie ‘staatsobligaties in euro’ goed is voor 35% van onze defensieve portefeuille presteerde die modelportefeuille het best.
De enige reden dat fondsen in staatsemissies in dollar zoals Lyxor US Treasury 3-7Y UCITS ETF, slechts 0,4% aandikten, was omdat de dollar 2,4% verloor tegenover de euro. Maar daarover meer op p. 31. Op aandelenvlak viel vooral de positieve prestatie op van fondsen in Japanse aandelen Xtrackers Nikkei 225 UCITS ETF (+2,9%). Heel wat Japanners repatrieerden hun geld uit de VS toen het nieuws rond Silicon Valley Bank en Signature Bank bekend geraakte. Daardoor won de yen ook fors terrein tegenover de dollar (+2,3%). Dat veiligehavenkarakter is een van de redenen waarom we in yen beleggen.
Wat werkte niet in maart?
Onze portefeuilles beleggen regionaal en niet sectoraal. De zware klappen die de banksector in februari heeft gekregen (gemiddeld -10% wereldwijd, -20% in de VS en -13% in Europa), zien we dus niet zwart op wit in de fondsenrendementen terug. Toch was er een grote ravage achter de schermen in de landenportefeuilles. Niet omdat er lokale bankproblemen waren, wél omdat beleggers vreesden voor een domino-effect en daarom de kat niet uit de boom wilden kijken. Het gevolg is dat die ene sector al het goede tenietdeed in maart. Neem bijvoorbeeld de fondsen in Australische en Britse aandelen. In beide gevallen is de banksector daar de nummer één binnen de gemiddelde fondsenportefeuille, met wegingen die gaan van 20% tot 40%. Als u weet dat de lokale banken respectievelijk 7% en 13% lager gingen, hoeft het ook niet te verwonderen dat fondsen als Candriam Equities L Australia (-4,1%) of HSBC FTSE 100 UCITS ETF (-2,3%) uiteindelijk terrein verloren. Het omgekeerde geldt ook natuurlijk. Een fonds zoals Xtrackers Nikkei 225 UCITS ETF, belegt amper 4% van de portefeuille in financiële aandelen en had daarom niet zo veel last van de problemen in die sector.
Profiteer gratis van al onze aanbevelingen betreffende belggingsfondsen. 1 maand gratis!