In 2020 kocht Yves een obligatie op de secundaire markt. De coupon was mager (0,50%), maar de prijs gunstig: hij kocht ze tegen 90, terwijl ze op eindvervaldag tegen 100 zal worden terugbetaald.
Registreer u op onze site en volg onze aanbevelingen rond beleggingsfiscaliteit
Enorme heffing
Onlangs waarschuwde Yves’ bank echter dat ze op eindvervaldag (in 2028) 30% roerende voorheffing zal inhouden op het verschil tussen de terugbetalingsprijs (100) en de uitgifteprijs. Weinigen weten het, maar als de uitgifteprijs (= prijs bij lancering) lager ligt dan de terugbetalingsprijs op eindvervaldag, wordt het verschil belast, zelfs al werd de obligatie nadien gekocht tegen een hogere prijs. De bank schrijft dat de uitgifteprijs in 2003... 33,85 was. Ze zal dus 30% voorheffing inhouden op een meerwaarde van 66,15 (= 100 - 33,85). Yves zal 19,85 belasting moeten betalen, hoewel hij hooguit op een winst van 10 mag hopen, plus enkele schriele coupons.
Te veel betaald. Hoe terug te krijgen?
Yves vindt het unfair dat hij wordt belast op winst die hij niet heeft gemaakt. Maar ook dat hij belasting moet betalen op de hele looptijd van de obligatie, terwijl hij die pas in 2020 kocht. Yves wint info in. Blijkt dat hij enkel belasting hoeft te betalen op de meerwaarde die werd gerealiseerd tijdens de periode waarin hij de obligatie écht bezat. Sinds 2020 dus. Maar de startprijs is niet de prijs waartegen hij destijds heeft gekocht, wel – zo berekent de fiscus met een ingewikkelde formule – een theoretische prijs van 69,30. Dat brengt de belasting op 9,20. Bijna al zijn meerwaarde dus. Om de te veel betaalde som terug te krijgen, moet Yves zich tot de fiscus wenden. Een andere, makkelijkere oplossing: de obligatie vóór eindvervaldag verkopen. De bank houdt dan geen voorheffing in, maar Yves moet in zijn volgende belastingaangifte wel het bedrag van de theoretische meerwaarde opnemen.
Profiteer gratis van al onze verklaringen betreffende de fiscaliteit van uw beleggingen. 1 maand gratis!