Nieuwe effectentaks

De verzekeringsfederatie Assuralia wil dat een aantal punten van de nieuwe effectentaks worden aangepast. Zo wenst ze een rechtvaardigere toepassing voor houders van een beleggingsverzekering (tak 23) en meer duidelijkheid voor verzekeringsproducten. We zijn het met deze voorstellen eens daar ze kaderen in een poging om naar een grotere fiscale coherentie te streven tussen de bestaande beleggingsproducten onderling.

De nieuwe effectentaks (0,15%) geldt voor elke effectenrekening met een waarde van minstens 1 miljoen euro. Voor verzekeraars vormt dat een pijnpunt want de premies die hun klanten storten in een beleggingsverzekering staan niet op de effectenrekening van de belegger, maar op die van de verzekeraar. En gezien deze effectenrekening logischerwijze hoger dan één miljoen zal uitkomen (gezien op die rekening de gelden van alle klanten zullen staan), zal de taks van 0,15% automatisch van toepassing zijn. De verzekeraar zal die taks moeten ophoesten, maar gezien het hier een extra kost betreft die rechtstreeks gelinkt is aan tak 23, is het goed mogelijk dat hij die doorrekent aan zijn klanten door bijvoorbeeld zijn beheerkosten op te trekken. Resultaat, ook al beschikt u over minder dan 1 miljoen euro, dan nog zult u onrechtstreeks de nieuwe taks moeten betalen die de regering ons wil voorschotelen als een “nieuwe taks voor de rijken”. Assuralia pleit er dus voor om de beleggingsverzekering te belasten in hoofde van de belegger als die er minstens 1 miljoen euro op heeft gestort.

Verder wil Assuralia dat de wettekst rond de effectentaks duidelijk omschrijft dat spaarverzekeringen (tak 21) niet aan de taks onderhevig zijn. Ook is het nog steeds niet duidelijk welke pensioensproducten al dan niet zullen worden belast.