Wanneer de prijzen van goederen en diensten in het algemeen een dalende trend vertonen, wordt van deflatie gesproken. Consumenten zullen dan de aankoop van (duurdere) producten en diensten uitstellen in de hoop er op een later tijdstip minder voor te hoeven betalen.
Is deflatie slechts tijdelijk, bv. tijdens of na een recessie, dan kan de koopkrachtverhoging die hieruit voortvloeit een positief effect hebben op de consumptie.
Een langdurige deflatie daarentegen heeft een veeleer negatief effect op de economie.
Bij een algemene daling van de prijzen en de consumentenvraag op grote schaal zullen de bedrijfswinsten bergaf gaan, waardoor ondernemingen hun productiecapaciteit moeten terugschroeven. Verder moeten ze hierdoor ook andere maatregelen nemen zoals mensen laten afvloeien, waardoor de werkloosheid dan weer toeneemt. Daarnaast zullen bedrijven terughoudender worden om te investeren. De consument van zijn kant zal gezien de netelige situatie op de arbeidsmarkt de vinger nog iets meer op de knip houden.
Naarmate deflatie aanhoudt of verder aangroeit, worden deze effecten steeds desastreuzer. Geen wonder dus dat de centrale banken deze gevreesde vicieuze cirkel koste wat kost willen voorkomen. Dat doen ze door de rente erg laag te houden (om bedrijven aan te zetten te investeren en gezinnen aankopen te doen) en/of door geld in de economie te pompen via bv. de inkoop van overheidspapier.