Goud, zilver, koper, palladium… Een brede korf van grondstoffen sluit 2025 af op recordniveaus of daar net onder. Eén opvallende uitzondering is olie: de prijs van een vat Brent is sinds het begin van het jaar met 18% gedaald tot 61,10 USD.
Voor 2026 zien wij onvoldoende sterke fundamentals (zoals herstel van de vraag of een daling van het aanbod) die een heropleving van de olieprijzen kunnen ondersteunen, los van een altijd mogelijke geopolitieke schok.
De sector zal in 2026 dan ook naar verwachting geen sterke opleving kennen, al denken wij ook dat het grootste deel van de daling achter ons ligt. De energiesector vertegenwoordigt bovendien slechts 3,4% van de wereldwijde MSCI World-index. De impact op de beurs blijft daardoor beperkt.
Ons advies
– Er bestaan ETF’s die rechtstreeks inspelen op de olieprijs, zoals WisdomTree Brent Crude Oil (ISIN-code: JE00B78CGV99), genoteerd op Euronext Parijs. Wij raden dit product niet aan.
– Je kan ETF’s behouden die beleggen in oliebedrijven, zoals iShares MSCI World Energy Sector UCITS ETF.
Onze ETF-selector | 12 ETF’s die beleggen in de energiesector
– Je kan ook individuele aandelen uit de oliesector behouden, op voorwaarde dat ze over voldoende cash beschikken om hun dividend te blijven uitkeren.
Onze aandelenselector | Onze visie op aandelen uit de energiesector
Ons scenario voor olie
Tenzij OPEC de productie de komende maanden fors terugschroeft, blijven wij negatief over de olieprijzen in 2026. Concreet rekent het Amerikaanse Energy Information Administration (EIA) op een gemiddelde Brentprijs rond 55 USD in 2026, met een lichte opleving tegen het einde van het jaar.
Ons basisscenario blijft dat van een overaanbod, met een Brentprijs onder 60 USD per vat. Grote productiecapaciteiten die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld, onder meer in Guyana en Brazilië, komen immers op de markt op een moment dat de wereldwijde vraag naar olie verzwakt. Dat is onder meer het geval in China, waar de opmars van elektrische wagens weegt op het benzineverbruik.
Wij verwachten dan ook een daling van de winsten in de olieactiviteiten, deels gecompenseerd door hogere productievolumes, goede raffinageresultaten begin 2026 en stijgende winsten in gas. Gas wordt immers steeds vaker gebruikt voor energieproductie ten behoeve van datacenters.
Goed voor de koopkracht
De verwachte daling van de olieprijzen is goed nieuws voor de economieën aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Ze werkt als een vorm van energetische “belastingverlaging” die de koopkracht van huishoudens ondersteunt en, in mindere mate, ook de marges van energie-intensieve bedrijven.
In de Verenigde Staten zorgt de daling van de brandstofprijzen rechtstreeks voor extra koopkracht bij consumenten, voor wie een volle tank een aanzienlijk deel van het budget vertegenwoordigt. Een lagere energiefactuur leidt automatisch tot een lagere inflatie, wat de deur verder openzet voor de Federal Reserve om haar renteverlagingen voort te zetten of zelfs te versnellen. Goedkopere kredietvoorwaarden ondersteunen op hun beurt de consumptie van huishoudens (auto’s, vastgoed, duurzame goederen) en uiteindelijk ook de economische groei.
In Europa is het effect genuanceerder. Brandstoffen worden er veel zwaarder belast dan in de Verenigde Staten, waardoor het aandeel van ruwe olie in de prijs aan de pomp beperkter is. Concreet vertaalt elke daling van de olieprijs zich in een proportioneel kleinere daling van de pompprijs, wat het positieve effect op de koopkracht en de inflatie afzwakt.