Wereldeconomie houdt stand

De voorbije kwartalen bleef de wereldeconomie dynamischer dan verwacht.
De voorbije kwartalen bleef de wereldeconomie dynamischer dan verwacht.
We handhaven onze strategie en beleggen in grote economieën die steunen op hun binnenlandse vraag. Onze voorkeur gaat uit naar de VS, China, India…, landen die een sleutelrol zou moeten spelen in de toekomstige groei van het bbp.
Nu de wereldhandel wellicht zal vertragen, mijden we regio's zoals de eurozone en Japan, waar de groei vooral steunt op de uitvoer.
Beleggen in aandelen is iets voor de lange termijn, over meerdere jaren dus. Daarom raden wij een goed gespreide portefeuille aan, die in staat is de eerstvolgende crisis zonder al te veel averij te doorstaan en weer op te veren zodra het herstel zich aandient.
Amerikaanse aandelen wegen voor 5% door in onze defensieve portefeuille, 15% in onze evenwichtige portefeuille en 25% in onze dynamische portefeuille.
Van de vele beschikbare fondsen lichten we Invesco S&P 500 UCITS ETF uit.
Chinese aandelen wegen voor 5% door in onze defensieve portefeuille, 5% in onze evenwichtige portefeuille en 5% in onze dynamische portefeuille.
In een goed Chinees aandelenfonds beleggen?
India vertegenwoordigt op haar beurt 5% van onze evenwichtige portefeuille en 5% van onze dynamische portefeuille.
Beleg erin via het aandelenfonds Franklin FTSE India UCITS ETF.
Een paar maanden terug voorspelden de meeste waarnemers een somber scenario voor de wereldeconomie. De escalatie van handelssancties, veroorzaakt door de forse en eenzijdige verhoging van invoerrechten door Trump, leek een wereldwijde crisis te kunnen ontketenen. De kans op een Amerikaanse recessie was groot indien de handelspartners van de VS met gelijkaardige tegenheffingen zouden reageren. Maar dat doemscenario bleef uit: de zo gevreesde handelsoorlog kwam er nooit echt. Maand na maand stemden de belangrijkste handelspartners van de VS in met hogere invoerrechten om hun toegang tot 's werelds grootste afzetmarkt te behouden.
Zelfs China, dat als enige land zelf zijn tarieven had verhoogd, koos uiteindelijk voor onderhandelingen om een volledige blokkering van zijn export te vermijden. Resultaat: de wereldhandel is niet ingestort, en bleef onder impuls van nieuwe handelsstromen buiten de VS om zelfs relatief dynamisch.
Ook andere factoren droegen bij aan de veerkracht van de wereldeconomie in 2025. De gevreesde prijsexplosie na de verhoging van de douanerechten bleef uit. De effectieve invoerbelastingen bleken bijna steevast lager dan aangekondigd en worden (nog) niet doorgerekend aan de consument.
Die zag zijn koopkracht dus relatief gevrijwaard, temeer omdat Chinese producenten hun goederen tegen dumpingprijzen slijten in het buitenland. Die Chinese desinflatie remt, net zoals de forse daling van de energieprijzen, de wereldwijde inflatiedruk af.
Daardoor konden de centrale banken hun rentetarieven verlagen om de economische activiteit te ondersteunen. Ook de investeringsvloedgolf in artificiële intelligentie – van microchips over datacenters, tot de energie die ze verbruiken – ondersteunde de groei van het wereldwijde bbp.
Niettemin ziet het er voor de komende kwartalen minder rooskleurig uit. De daadwerkelijke toepassing van hogere invoerrechten zal wegen op de wereldhandel. Die lijkt in 2026 af te stevenen op een erg magere groei. Overal ter wereld kampt de industrie met logistieke verstoringen. De Amerikaanse economie, die eigenlijk de vruchten moest plukken van de door Trump opgeworpen handelsbarrières, vertoont tekenen van verzwakking, o.a. op de arbeidsmarkt, waar de jobcreatie sinds mei ter plaatse trappelt.
De opbouw van voorraden vóór de inwerkingtreding van de tarieven en de terughoudendheid van bedrijven om prijsstijgingen (integraal) door te rekenen, hebben de consument tot nu toe gespaard. Maar vroeg of laat zal die consument de rekening betalen, wat de inflatie zal aanwakkeren en de consumptie zal afremmen.
De centrale banken zullen dan voor een onmogelijke keuze komen te staan: de rente verhogen om de inflatie in te dijken, of ze net verlagen om de economie te ondersteunen.
Vandaag focussen de beleggers vooral op het goede nieuws, en de beurzen blijven stijgen. Dat creëert een welvaartseffect dat de consumptie ondersteunt, vooral in de VS, waar het vermogen van de gezinnen mee stijgt met de beursindexen. Die dynamiek kan aanhouden, tenzij een schok het vertrouwen breekt. Een groot risico schuilt volgens ons bij het in vraag stellen van de enorme investeringen in AI. Die zouden productiviteitswinst en winstgroei moeten opleveren, maar dat blijft vooralsnog onzeker.
Als de beleggers beginnen te twijfelen aan de beloften van AI, kunnen de beurzen – aangedreven door een handvol techwaarden – zwaar onderuitgaan. Ook een economische vertraging, verergerd door handelsspanningen of de terugkeer van een hoge inflatie, waardoor de centrale banken genoodzaakt zijn hun beleid te verstrakken, vormt een gevaar.
Proberen om een beurscorrectie te voorspellen, heeft weinig zin. Die komt er vroeg of laat, maar niemand weet wanneer.