Artikel

Moet u uw bank nog altijd vrezen?

Moet u uw bank nog altijd vrezen?

Moet u uw bank nog altijd vrezen?

Publicatiedatum: 25 oktober 2018
##TIME## min leestijd

Deel dit artikel

Moet u uw bank nog altijd vrezen?

Moet u uw bank nog altijd vrezen?

Na de financiële crisis van 2008 maakten de internationale instanties werk van hervormingen om het financiële stelsel te stabiliseren en het publiek gerust te stellen. Waar staan we 10 jaar later?

De financiële crisis van 2008 heeft de financiële sector sterk op zijn grondvesten doen schudden. De crisis trof niet enkel kleine, meer kwetsbare banken zoals het IJslandse Kaupthing, dat failliet ging. Ook de grote groepen wankelden en konden enkel worden gered door overheidssteun. Het in grote moeilijkheden verkerende Fortis werd overgenomen door BNP Paribas nadat de Belgische overheid al over de brug had moeten komen. Dexia werd ontmanteld (een procedure die overigens nog altijd loopt) en de retailtak – de activiteiten die particulieren en (kleine) ondernemingen benaderen – werd Belfius, op dit moment nog altijd 100% in handen van de overheid. Ook KBC had te lijden en deed een beroep op overheidsgeld om het hoofd boven water te houden.
Hoewel de gezondheid van die banken vandaag beter is dankzij een strengere regulering zijn nog niet alle problemen van de baan. De klanten van de banken blijven wantrouwig tegenover de banksector. Terecht?

Verbeterde bankensoliditeit

Naar aanleiding van de crisis van 2008 voerden de overheden nieuwe maatregelen in met de bedoeling de banksector beter te reguleren.
– De banken moeten over meer kapitaal beschikken dat hen in staat moet stellen om verliezen bij problemen weg te werken. Ze moeten ook over meer 'veiliger' beleggingen beschikken die ze gemakkelijk kunnen doorverkopen voor het geval ze dringend liquiditeiten nodig hebben.
– Het toezicht op de grote banken is voortaan georganiseerd op Europees niveau en niet langer op nationaal niveau, wat de inschikkelijkheid van de lokale autoriteiten ten aanzien van bepaalde grote nationale spelers voorkomt.
– De banken worden regelmatig onderworpen aan stresstests die bedoeld zijn om na te gaan of ze een grote economische of financiële schok kunnen weerstaan.
– Indien een bank ondanks al die maatregelen toch failliet zou gaan, werd tot slot beslist dat eerst op de aandeelhouders en schuldeisers (obligatiehouders) een beroep zal worden gedaan om zo de factuur voor de overheid te verminderen, waarbij het spaargeld van de klanten ongeacht wat er gebeurt beschermd blijft tot 100 000 euro.

Een garantie tot 100 000 euro

Op het moment dat de banken in het najaar van 2008 op een dieptepunt zaten, diende alles in het werk gesteld te worden om te voorkomen dat de spaarders hun geld massaal zouden opvragen met het risico de hele banksector een fatale klap toe te bedelen. Om iedereen gerust te stellen, werd beslist om het depositogarantieplafond op te trekken van 20 000 tot 100 000 euro. Ook vandaag is dat plafond nog altijd van kracht. Het werd zelfs uitgebreid tot de rekeningen in andere munten dan de euro, tot levensverzekeringen en in sommige gevallen – bijvoorbeeld bij verkoop van een gebouw of inning van een verzekeringsuitkering – bent u tijdelijk beschermd tot 500 000 euro.
Maar regelmatig keert de volgende vraag terug. Beschikt het Depositogarantiefonds wel over voldoende middelen om het hoofd te bieden aan het faillissement van een grootbank? Het antwoord is nee. In dat geval zal de overheid moeten bijpassen om de garantie te betalen. Maar vooraleer het zover komt, zal ze waarschijnlijk eerst op zoek gaan naar een minder dure oplossing (overname, ontmanteling, ...), zoals ze dat ook tien jaar geleden gedaan heeft, om het spaargeld van de klanten te redden. Op Europees niveau ligt een voorstel op tafel om een Europees, en niet langer nationaal, depositogarantiestelsel op te richten. Een initiatief dat onze steun krijgt.

Niet alles is geregeld

Hoewel de banken beter gekapitaliseerd zijn dan tien jaar geleden gaat de regulering nog niet ver genoeg.
– De stresstests, die geacht worden in te schatten of een bank grote schokken kan weerstaan om zo te anticiperen op het risico op faillissement van de zwakkere banken, werden regelmatig aan de kaak gesteld. Ze zouden niet streng genoeg zijn, waardoor de banken nieuwe en strengere maatregelen kunnen ontlopen.
– En hoewel de meeste banken zeggen een kapitaalniveau boven de vereiste minimumdrempel te hanteren, is het bedrag waarover ze zouden moeten beschikken om verliezen bij problemen op te vangen nog altijd onvoldoende om in geval van een zware crisis een tussenkomst door de overheid – ten koste van de belastingplichtigen dus – te voorkomen.
– Volgens de reglementering die van kracht is in Europa zouden de overheden evenwel niet meer in hun geldbuidel moeten tasten of grote financiële risico's moeten nemen om een bank te redden. Maar dat blijft theorie. Uiteraard zal een overheid ingrijpen om een grote bank te redden, wetende wat de gevolgen van een faillissement zouden zijn voor het spaargeld van de klanten van die bank (boven de eerste 100 000 euro die gewaarborgd zijn), voor de werkgelegenheid en ruimer genomen voor de economie van het land.
– Om te voorkomen dat de overheden het mes op de keel gezet wordt, met banken die te groot geworden zijn om ze te laten failliet gaan, was tien jaar geleden de vraag groot om de omvang van de banken te verkleinen. Maar sindsdien zijn ze gemiddeld genomen niet echt veel kleiner geworden. In België zien we echter dat de balans van de banken sinds de crisis werd teruggebracht tot 40%. Daarbij moet echter worden gezegd dat onze banken toen op het randje van het faillissement stonden. Ze kregen dan ook sneller maatregelen opgelegd.
– De regulering van de financiële markten is de voorbije tien jaar geëvolueerd, maar ook die evolutie blijft onvoldoende. Ook al zijn ze in aantal en in belang verminderd, nog altijd passeren heel wat geldstromen tussen banken onderling onder de radar van de toezichthoudende instanties. Een probleem bij de ene bank kan dus nog altijd de andere besmetten, wat het verhelpen van een crisis bemoeilijkt.
– Tot slot zijn er nog altijd te veel kleine en middelgrote banken die door de instanties van hun land van herkomst gecontroleerd worden, en niet op Europees niveau. Dat is vervelend wanneer hun land niet over de nodige middelen of de politieke wil beschikt om een kwaliteitsvolle controle te verrichten en die banken hun diensten in België of elders in Europa aanbieden via het internet. Dat is onder meer het geval voor Malta en Cyprus.

Streven naar een strengere reglementering

Het is moeilijk te voorspellen wanneer de volgende crisis eraan komt en vooral welke wending ze zal aannemen. Maar één ding is zeker: het zullen de best gekapitaliseerde banken zijn die zich het beste eruit zullen weten te redden. De verstrenging van de regulering de voorbije tien jaar heeft de sector weliswaar gezonder gemaakt, maar nog niet genoeg zoals we hiervoor zagen. Sommige banken vragen om de reglementering opnieuw te versoepelen, of ze op z'n minst niet te verstrengen, om hun winstgevendheid en hun commerciële belangen niet in het gedrang te brengen.
Moet u evenwel vrezen voor uw spaargeld? Nee, zolang u ervoor zorgt dat de tegoeden die u bij eenzelfde bank aanhoudt op zichtrekeningen, spaarrekeningen en termijnrekeningen niet hoger zijn dan 100 000 euro (per persoon). Boven dat bedrag is het raadzaam om uw spaarvermogen over meerdere banken te spreiden. Maar we herhalen het nog eens: de overheden zullen er ongetwijfeld alles aan doen om een duur faillissement van een bank te voorkomen. En gelukkig hebben de banken in België hun financiële soliditeit de voorbije jaren aanzienlijk versterkt.

Een beter beschermde klant-belegger

De financiële crisis, en beurscrisis, van 2008 heeft ook aangetoond dat heel wat particuliere beleggers slecht geadviseerd waren door hun bank. Toxische producten in portefeuille, te weinig diversificatie, beleggingen die niet overeenstemden met het risicoprofiel van de klant ... en dat was lang niet alles.

Minder toxische producten
– Bij het losbarsten van de crisis hadden heel wat spaarders-beleggers complexe producten in portefeuille, gestructureerde producten die het rendement van aandelen beloofden maar zonder risico te nemen. Naast het feit dat die ingewikkelde producten vaak weinig kans hadden om meer op te brengen dan een spaarrekening, stelden we tijdens de crisis vast dat de kapitaalgarantie waarmee ze uitpakten louter schijn was. Het faillissement van de Amerikaanse bank Lehman Brothers leidde tot de niet-terugbetaling van enkele van die beleggingen.
– Sindsdien werden door de FSMA (de financiële waakhond in België) efficiënte maatregelen genomen tegen producten die als te ingewikkeld worden beschouwd en de meeste ervan zijn vandaag verdwenen.
– De FSMA heeft ook de verkoop aan particulieren verboden van te risicovolle producten die louter speculatief zijn zoals binaire opties en CFD's. Sommige van die toxische producten zijn ook verboden op Europees niveau.
– Een belangrijke maatregel ingevoerd op Europees niveau is de maatregel die de financiële instellingen verplicht om te bepalen voor welk type klant een belegging in ontwikkeling bestemd zal zijn en erop toe te zien dat het product voldoet aan de behoeften van die doelgroep. Die maatregel, die deel uitmaakt van de MiFID II-richtlijn, is pas sinds begin 2018 van toepassing. Het is nog wat te vroeg om de concrete impact ervan te bepalen. Maar ze zou op een doeltreffende manier moeten voorkomen dat er nog ongeschikte producten op de markt worden gebracht. Voor de levensverzekeringen, vooral die van tak 23 (belegging in fondsen), is die regel pas van toepassing geworden op 1 oktober.

De spaarder informeren
– De Europese reglementering maakt het verplicht om een KID (essentiële beleggersinformatie) uit te reiken voor alle beleggingen zoals fondsen, gestructureerde obligaties en levensverzekeringen. Het idee is aan iedereen beknopte en begrijpelijke informatie te verstrekken en het mogelijk te maken om producten met elkaar te vergelijken vooraleer een beslissing wordt genomen. Het idee is goed, maar helaas is het KID voor een onervaren belegger nog altijd een ingewikkeld document om te lezen.
– De regels die uw bank of uw broker moeten naleven, werden verstrengd. Zo dienden ze de MiFID-vragenlijsten (om uw beleggersprofiel te bepalen) te verbeteren, ze mogen u niet langer beleggingen zonder KID voorstellen en ze moeten veel transparanter zijn over de kosten en de provisies die ze innen. Voor levensverzekeringen blijft de wetgeving jammer genoeg achter op de wetgeving die van toepassing is op de distributie van bankbeleggingen.
– Hoewel de regels over het algemeen een vooruitgang vormen voor de kleine belegger, zijn ze pas echt zinvol als de banken ze ook correct toepassen. Maar nog al te vaak ontbreekt het de banken aan precisie om correct het profiel van hun klanten te bepalen. Pas tijdens een volgende beurscrisis zullen we, aan de hand van de klachten die ze ontvangen, merken of de banken hun werk wel of niet goed hebben gedaan.