De renteverlaging door de Fed heeft zojuist plaatsgevonden

De Fed verlaagt haar rentevoeten, maar houdt de twijfel in stand.
De Fed verlaagt haar rentevoeten, maar houdt de twijfel in stand.
De verlaging van de leidende rente stelt enigszins gerust, maar biedt niet de duidelijkheid waar velen op hadden gehoopt.
Ondanks de onzekerheid moeten we echter de realiteit onder ogen zien: de Fed verwacht dat de economie de komende jaren iets beter zal presteren dan verwacht en dat de arbeidsmarkt geleidelijk zal verbeteren.
De grootste economie ter wereld houdt stand en de Amerikaanse consument, geholpen door goedkopere kredieten en de belastinghervorming, zou deze economie nog steeds moeten ondersteunen.
We blijven in de Verenigde Staten beleggen in het kader van al onze gediversifieerde portefeuilles.
Het is geen verrassing dat de Federal Reserve haar beleidsrente met 0,25% heeft verlaagd, waardoor de belangrijkste rentevoet nu tussen 4% en 4,25% ligt.
Ook de verwachtingen ten aanzien van het toekomstige monetaire beleid zijn bijgesteld: tegen het einde van het jaar worden nog twee renteverlagingen verwacht en in de loop van 2026 zou er nog een nieuwe verlaging moeten volgen.
Daardoor zou de belangrijkste beleidsrente iets onder de 3,5% komen te liggen.
Op termijn verwacht de Fed haar rente te stabiliseren tussen 3% en 3,25%.
Dit rentetraject is op zich niet verrassend, maar toch moeilijk te verklaren gezien de macro-economische prognoses die tegelijkertijd door de Amerikaanse centrale bank zijn gepubliceerd: deze wijzen op een licht herziene groei tot 1,6% in 2025, 1,8% in 2026 en 1,9% in 2027.
De zwakke werkgelegenheidsgroei wordt aangevoerd als een van de redenen voor het besluit om de rente te verlagen. Maar voor de werkloosheid blijven de prognoses voor 2025 ongewijzigd (werkloosheidspercentage van 4,5%) en wordt vervolgens een verbetering aangekondigd, met ongeveer 4,4% in 2026 en 4,3% in 2027.
Tegelijkertijd blijft de inflatie hoog: voor het lopende jaar wordt nog steeds uitgegaan van 3%; voor 2026 is de prognose licht naar boven bijgesteld, naar 2,6%.
Een stabiele economie, een verbeterende arbeidsmarkt en een stijgende inflatie die nog steeds boven de doelstellingen ligt, vormen echter normaal gesproken geen gunstige omstandigheden voor renteverlagingen.
Enerzijds benadrukt Jerome Powell, voorzitter van de Fed, in zijn zeer voorzichtige toespraak dat de werkelijke ontwikkeling van het monetaire beleid afhankelijk blijft van de economische indicatoren.
Met andere woorden, de Fed geeft toe dat ze op zicht vaart en dat het vertrouwen in haar prognoses beperkt is.
Anderzijds is Stephen Miran, die ook hoofd van de economische adviseurs van Trump is, lid van het monetaire beleidscomité.
Hij was de enige die voor een verlaging van 0,5% was. Hij voorziet een heel ander traject voor de beleidsrente dan de andere leden, met talrijke verlagingen in het verschiet.
Beleggers kunnen zich dus afvragen hoe het beleid van de Fed er in de toekomst uit zal zien, temeer daar de naam van Miran wordt genoemd als vervanger van Jerome Powell in 2026.
De verlaging van de beleidsrente zal zeker positief zijn voor de economie en de Amerikaanse beurzen.
In een land waar de schuldenlast hoog is en het gebruik van krediet gebruikelijker is dan bij ons, zal de daling van de rente de bestedingen van huishoudens en de investeringen van bedrijven stimuleren.
Op de beurzen is de dynamiek van de VS grotendeels te danken aan de technologiereuzen en de toekomstgerichte sectoren (kunstmatige intelligentie, quantumcomputing…). Aangezien deze sectoren aanzienlijke investeringen vergen, zullen deze worden vergemakkelijkt door de lagere kredietkosten.
Hoewel beleggers inderdaad op een renteverlaging rekenden, hoopten ze ook op een discours dat meer duidelijkheid zou bieden over de toekomst.
Het feit dat de Fed weinig vertrouwen toont in haar eigen prognoses, is echter niet geruststellend.
Dit verklaart de weinig enthousiaste reactie van de markten.
De renteverlaging en de aankondiging van nieuwe maatregelen in de nabije toekomst zorgen ervoor dat de rendementen op Amerikaanse kortlopende obligaties dalen (ze komen dichter in de buurt van die in de eurozone).
De euro profiteert hiervan en kwam even in de buurt van 1,19 USD.
Een euro op dit niveau is goed nieuws voor de inflatiebeheersing in Europa.
Maar het zal opnieuw een negatieve invloed hebben op het concurrentievermogen van onze bedrijven, dat de afgelopen maanden al te lijden had onder de Amerikaanse invoerrechten en de daling van talrijke Aziatische valuta's ten opzichte van de dollar.
Een minder sterke dollar en lagere rendementen op Amerikaanse obligaties zijn daarentegen goed nieuws voor de opkomende landen. Deze landen zijn sterk afhankelijk van krediet en buitenlandse investeringen en zullen profiteren van goedkoper krediet.
Veel beurzen in deze landen hebben dan ook positief gereageerd op het besluit van de Fed.
Gelieve te wachten terwijl de pagina beschikbaar wordt gemaakt...