Twee soorten producten binnen de derde pijler
Als je fiscaal voordelig wilt pensioensparen, moet je kiezen tussen twee grote producttypes:
- het pensioenspaarfonds, aangeboden door banken of vermogensbeheerders
- of de pensioenspaarverzekering, aangeboden door verzekeringsmaatschappijen
De fiscale regels zijn voor beide formules hetzelfde. Wat wel verschilt, is de aard van het product, de manier waarop het beheerd wordt, het potentiële rendement en het risico dat je loopt.
Je mag beide producten bezitten, maar je mag je jaarlijkse stortingen niet verdelen over beide formules in hetzelfde jaar. De belastingvermindering geldt namelijk maar voor één product per jaar.
Het pensioenspaarfonds
Een pensioenspaarfonds is een gemeenschappelijk beleggingsfonds. Het geld dat je inlegt, wordt belegd in een portefeuille die voornamelijk bestaat uit:
- aandelen (voor het rendement op lange termijn)
- en obligaties (voor meer stabiliteit)
Je kapitaal is niet gegarandeerd. De waarde van je belegging schommelt dus mee met de financiële markten.
Er bestaan drie risicoprofielen:
- Dynamische fondsen: tot 70% aandelen. Ze zijn risicovoller, maar bieden ook meer kans op een hoger rendement.
- Neutrale fondsen: ongeveer 50% aandelen en 50% obligaties.
- Defensieve fondsen: minder dan 30% aandelen. Minder volatiel, maar vaak ook minder winstgevend op lange termijn.
Het grote voordeel van fondsen is hun flexibiliteit: je kunt jaarlijks van fonds veranderen en het risicoprofiel aanpassen aan je leeftijd of je beleggingsvoorkeur.
De pensioenspaarverzekering
Een pensioenspaarverzekering is een levensverzekering gekoppeld aan een spaarformule met fiscaal voordeel. Ze kan verschillende vormen aannemen:
- Tak 21: je krijgt een kapitaalgarantie en een vaste rentevoet (meestal laag, maar zonder risico).
- Tak 23: je kapitaal wordt belegd in één of meerdere fondsen (zoals een klassiek beleggingsfonds), maar zonder enige garantie.
- Tak 44: een combinatie van beide formules, met een gegarandeerd deel (tak 21) en een dynamisch deel (tak 23).
Het voornaamste voordeel van een verzekering - zeker als je voor tak 44 kiest - is dat je op het einde van het contract kunt kiezen voor een gegarandeerd compartiment. Zo kun je het opgebouwde kapitaal beter beschermen naarmate je pensioen dichterbij komt.
Samengevat
- Hoe hoger het potentieel rendement, hoe groter ook het risico op verlies
- Hoe meer garanties je kiest, hoe lager het rendement zal zijn
De juiste keuze hangt af van jouw leeftijd, je risicobereidheid en je persoonlijke doelen.
En hoe zit het met langetermijnsparen?
Langetermijnsparen is een andere vorm van fiscaal voordelig sparen, los van pensioensparen. Ook dit gebeurt meestal via een levensverzekeringscontract (tak 21, 23 of 44) en werkt volgens gelijkaardige principes als de pensioenspaarverzekering.
Je stortingen geven recht op een belastingvermindering van 30%. Het maximale bedrag dat je mag storten hangt af van je beroepsinkomen, met een plafond van 2 530 euro in 2025. Dat plafond wordt verlaagd, of zelfs op nul gezet, als je al een belastingvermindering krijgt voor een hypothecaire lening of de woonbonus.
In de praktijk kun je pensioensparen en langetermijnsparen combineren, zolang je binnen de fiscale grenzen blijft en de spelregels goed begrijpt.
Takeaways
- Je kunt kiezen tussen twee formules in pensioensparen: een fonds of een verzekering.
- Een fonds biedt potentieel hoger rendement, maar zonder kapitaalgarantie.
- Een verzekering geeft meer zekerheid, vooral met tak 21 of tak 44, maar vaak met een lager rendement.
- De keuze hangt af van jouw leeftijd, risicoprofiel en doelstellingen.
- Langetermijnsparen is een aparte formule die je onder voorwaarden kunt combineren met pensioensparen.