Het was geen verrassing dat de Federal Reserve (Fed) haar beleidsrente opnieuw heeft verlaagd, ditmaal tot 3,75%-4,0%. Toch zorgde die beslissing niet voor enthousiasme bij beleggers. Jerome Powell, de voorzitter van de Fed, liet duidelijk verstaan dat een nieuwe verlaging in december niet gegarandeerd is.
Die verklaring was genoeg om het optimisme van de markten, die rekenden op een verdere daling van de rentevoeten tot in 2026, af te remmen. Het idee van steeds goedkopere kredieten lijkt verder weg dan ooit, en dat valt beleggers zwaar.
De Verenigde Staten, gedragen door een sterke economie en een nog steeds aantrekkelijke obligatiemarkt, blijven een centrale rol spelen in elke goed gediversifieerde beleggingsportefeuille.
AANDELEN | ETF’s die wij aanbevelen om te beleggen op de Amerikaanse beurs
OBLIGATIES | ETF’s die wij aanbevelen om te beleggen in obligaties in Amerikaanse dollar
Verdeeldheid binnen de Fed en tegenstrijdige voorspellingen
De voorzichtige toon van Jerome Powell weerspiegelt de wil van de Fed om niet te snel nieuwe renteverlagingen door te voeren. Binnen het monetaire beleidscomité lijkt er bovendien verdeeldheid te heersen: hoewel de meerderheid stemde voor een verlaging met 0,25%, wilde één lid een verlaging van 0,5% en één lid de rente ongewijzigd houden.
Dat gebrek aan consensus houdt de onzekerheid over het toekomstige beleid in stand. Tot nu toe gingen beleggers er voor meer dan 90% van uit dat er in december opnieuw een verlaging zou volgen, gevolgd door een langere periode van dalende rentevoeten in 2026. Ze verwachtten een rente tussen 2,75% en 3,0% tegen het einde van volgend jaar.
De Fed zelf betwist dat scenario: de kredietkosten zullen waarschijnlijk hoger blijven dan verwacht – een boodschap met gevolgen tot ver buiten de Verenigde Staten, aangezien de Amerikaanse rente als referentie geldt voor de kredietkosten elders in de wereld.
Voorzichtigheid gerechtvaardigd door economische onzekerheden
Er zijn genoeg redenen om voorzichtig te blijven. Het land zit al een maand in een shutdown, waardoor de publicatie van economische indicatoren – waarop de Fed sterk vertrouwt – beperkt is.
De twee recente renteverlagingen, in september en oktober, volgden op een vertraging van de werkgelegenheidsgroei, wat de vrees aanwakkerde voor een minder dynamische arbeidsmarkt. Maar de beschikbare gegevens blijven onvolledig.
Toch blijft de Amerikaanse economie een indrukwekkend groeitempo aanhouden. Het bbp steeg in het tweede kwartaal met 3,8%, en volgens de GDPNow-indicator van de Fed van Atlanta bedraagt de groei in het derde kwartaal 3,9%. Deze cijfers bevestigen de kracht van de grootste economie ter wereld, ondanks een onzekere politieke en budgettaire context.
Beperkte manoeuvreerruimte in het licht van de inflatie
Met een inflatie rond 3% heeft de Fed maar weinig speelruimte om de rente verder te verlagen. De impact van de invoerheffingen op de prijzen moet nog voelbaar worden, terwijl het vermogen van Amerikaanse bedrijven om de stijgende kosten op te vangen mogelijk afneemt.
De eerdere renteverlagingen zullen kredieten toegankelijker maken en de vraag van huishoudens stimuleren, zeker omdat ze samenvallen met een verlaging van de belastingdruk die deze zomer werd goedgekeurd.
Samen kunnen deze factoren nieuwe inflatoire spanningen aanwakkeren. In dat licht lijkt een pad naar een rente tussen 2,75% en 3,0% moeilijk te rijmen met een stabiele inflatie van 3%. De reële rente zou dan nul of zelfs negatief worden – een aanvaardbaar scenario in crisistijd, maar niet echt logisch in een groeiende economie.
Einde van de balansvermindering door de Fed
De centrale bank heeft ook het einde van de afbouw van haar balans aangekondigd – een andere belangrijke beslissing. Tijdens de pandemie kocht de Fed op grote schaal obligaties om de financiering van de Amerikaanse schatkist te ondersteunen. Op het hoogtepunt, in het voorjaar van 2022, bedroeg haar balans bijna 9 000 miljard dollar. Sindsdien heeft ze haar activa geleidelijk teruggebracht tot minder dan 6 600 miljard vandaag.
Omdat de Fed van mening is dat de liquiditeitsvoorwaarden nu voldoende zijn, stopt ze met deze afbouw. Haar vraag naar staatsobligaties zal daardoor naar verwachting niet verder afnemen, wat moet bijdragen aan de stabilisatie van de obligatiemarkt.
Met een rendement van bijna 4% op tienjarige looptijden blijven Amerikaanse obligaties aantrekkelijk en behouden ze hun plaats in beleggingsportefeuilles.
Contrasterende effecten op de reële economie
Voor Amerikaanse huishoudens is het duidelijkste effect de daling van de kredietkosten. Hypothecaire leningen zullen waarschijnlijk goedkoper worden, terwijl de rente op spaarrekeningen daalt. Deze aanpassing is bedoeld om consumptie en investeringen te stimuleren, ten koste van sparen.
Sommige kredietsegmenten zullen hier echter nauwelijks van profiteren. Autoleningen, die al kwetsbaar zijn door het stijgend aantal betalingsachterstanden en wanbetalingen, zullen waarschijnlijk niet goedkoper worden. De rente op kredietkaarten, die bijna 20% bedraagt, zal slechts marginaal dalen of zelfs helemaal niet.
In de praktijk profiteren bedrijven en financiële markten dus meer van de renteverlaging dan de reële economie, waar de effecten vaak pas later voelbaar zijn.
Conclusie: een solide economie, maar teleurgestelde markten
Hoewel de Fed het verwachte scenario voor september en oktober heeft gevolgd, weigert ze zich te laten meeslepen door een reeks opeenvolgende verlagingen. Jerome Powell wil de volgende vergadering benaderen zonder vooroordelen, een houding die beleggers die rekenen op steeds goedkopere kredieten niet bevalt.
Toch is de economische realiteit duidelijk: de Amerikaanse groei blijft sterk en de inflatie te hoog om een snelle versoepeling van het monetaire beleid te rechtvaardigen. De voorzichtigheid van de Fed lijkt dus logisch, ook al tempert ze de verwachtingen van de markten.
De Verenigde Staten, gedragen door een dynamische economie en een nog steeds aantrekkelijke obligatiemarkt, blijven een essentiële pijler in elke gediversifieerde beleggingsportefeuille.