Artikel

Een nieuwe score voor de fondsen

Een nieuwe score voor de fondsen

Een nieuwe score voor de fondsen

Publicatiedatum: 15 mei 2020
##TIME## min leestijd

Deel dit artikel

Een nieuwe score voor de fondsen

Een nieuwe score voor de fondsen

In plaats van sterren stellen we u nu een score voor van 0 tot 100. Doel is dat u makkelijker kunt nagaan welk beleggingsfonds het best presteert ten opzichte van zijn sectorgenoten.

U wenst te beleggen in een fonds in Belgische aandelen, maar welk fonds kiest u van alle fondsen die in België worden aangeboden? Alleen al op onze website lijsten we er een twintigtal op. Als we kijken naar andere populaire categorieën, zoals de neutrale gemengde fondsen, dan hebt u de keuze uit zowaar 150 fondsen! Hierna leest u hoe u die scores interpreteert en hoe u voortaan uw fonds kiest.

Rendement volstaat niet
Om te kiezen, willen we vaak eerst weten welk beleggingsfonds het beste rendement bood in het verleden. Velen concentreren zich op de prestatie van de voorbije twaalf maanden. Nochtans geven successen op korte termijn in geen geval aan of een fondsbeheerder op lange termijn in staat is om een goed rendement te behalen. Vaak gebeurt het trouwens dat een beleggingsfonds dat het ene jaar goed presteerde die krachttoer niet meer kan herhalen het volgende jaar. 

Om de beleggingsfondsen zo goed mogelijk te beoordelen, hebben we een analyse uitgewerkt die op vijf criteria stoelt:
– het rendement over vijf jaar 
– de regelmaat van de prestaties 
– het risico 
– de kosten 
– de nabijheid van de beoogde markt

Voor elk van de criteria krijgt elk fonds een cijfer tussen 0 en 100. 
Het fonds dat het minst presteert binnen zijn categorie krijgt een 0 als cijfer, het best presterende krijgt een 100.

Vervolgens berekenen we een gemiddeld cijfer van de vijf criteria door aan elk van die criteria de volgende gewichten toe te kennen:
- rendement op vijf jaar: 25% 
- regelmaat: 25%
- risico: 20%
- kosten: 15%
- nabijheid van de beoogde markt: 15%

Het fonds met het beste gemiddelde cijfer krijgt een score van 100. Het fonds met het laagste gemiddelde cijfer krijgt een score die gelijk is aan die minimumwaarde. De andere fondsen krijgen een score die ligt tussen de minimumwaarde en 100, en dat afhankelijk van hun positionering ten opzichte van die twee uitersten.

Volgens de toegekende score krijgt elk fonds ook een beoordeling:
- Uitstekend: vanaf 90
- Goed: vanaf 70
- Voldoende: vanaf 50
- Zwak: onder 50

Wat houden die 5 criteria concreet in? 

Criterium 1: rendement op vijf jaar
De beoordeling van dit criterium stoelt op de waarneming van het rendement dat door het fonds behaald werd over de voorbije vijf jaar. Vijf jaar is een periode die lang genoeg is om de kansfactor waarvan fondsen over een korte periode kunnen profiteren grotendeels te elimineren. Het talent van een beheerder is immers niet te meten op korte termijn, maar alleen op lange termijn.

In elke categorie krijgt het fonds met het hoogste rendement een cijfer van 100. Het fonds met het laagste rendement krijgt een 0 als cijfer. Voor de andere fondsen geldt dat hoe dichter het rendement aanleunt bij dat van het fonds met het hoogste rendement, hoe dichter het cijfer bij de 100 komt. En omgekeerd.

In het vereenvoudigde voorbeeld hieronder ziet u dat fonds A het hoogste rendement behaalde. Het kreeg dan ook het cijfer 100. De fondsen B en C krijgen eveneens een cijfer dat dicht aanleunt bij 100 omdat hun rendement dicht bij dat van fonds A ligt. Fondsen G, H en I, waarvan het rendement meer aanleunt bij dat van fonds J (fonds dat het slechtst presteerde; het kreeg het cijfer 0), krijgen een slecht cijfer voor dit criterium.

Criterium 2: regelmaat
De beoordeling van dit criterium is gebaseerd op de waarneming van het jaarlijkse rendement dat door het fonds werd neergezet in de loop van de afgelopen vijf jaar.

Dit criterium beloont de fondsen die elk jaar goede resultaten behalen in vergelijking met de fondsen waarvan de prestatie van jaar tot jaar verschilt, wat wijst op een onregelmatiger beheer.

In elke categorie krijgt het fonds dat het beste rendement behaalt in een bepaald jaar een cijfer van 100. Het fonds met het laagste rendement krijgt als cijfer 0. Die oefening wordt vijf keer herhaald om zo voor elk van de vijf verstreken jaren onder verslag een cijfer te bekomen.

Vervolgens berekenen we het gemiddelde cijfer van elk fonds, waarbij het cijfer dat aan elk van de vijf jaar wordt toegekend een identieke weging krijgt in de berekening van het gemiddelde. Het fonds met het hoogste gemiddelde cijfer krijgt een 100 als eindcijfer. Het fonds met het laagste gemiddelde cijfer krijgt een eindcijfer gelijk aan 0. De andere fondsen krijgen een eindcijfer dat ligt tussen 0 en 100.

Criterium 3: risico
De beoordeling van dit criterium is gebaseerd op de waarneming van de volatiliteit van het fonds berekend op basis van de voorgeschiedenis van de maandelijkse rendementen van de voorbije vijf jaar.

Bij een hoog rendement belonen we vooral een fonds waarvan de koers regelmatig evolueert ten opzichte van een ander fonds waarvan de koers opeenvolgend sterke hoogtes en laagtes laat zien.

In de grafiek hieronder ziet u bijvoorbeeld dat fonds A en fonds B hetzelfde rendement bieden na vijf jaar. De evolutie van fonds B is echter veel wisselvalliger, wat een hoger risico op verlies inhoudt als u op het slechte moment zou verkopen. U kiest dus beter voor fonds A.

In elke categorie krijgt het minst risicovolle fonds een cijfer gelijk aan 100. Het meest risicovolle fonds krijgt een cijfer gelijk aan 0. De andere fondsen krijgen een cijfer dat ligt tussen 0 en 100.

Criterium 4: voordelige kosten
Voor de beoordeling van dit criterium kijken we naar de waarneming van de recentste Total Expense Ratio (TER = totalekostenratio) van elk fonds. Die standaardmaatstaf weerspiegelt het niveau van de kosten die elk jaar worden gedragen om een fonds te beheren. Die kosten worden automatisch afgetrokken van de waarde van de fondsen, wat een impact heeft op hun rendement.

Hoe hoger de kosten, hoe moeilijker het voor een fonds zal zijn om op lange termijn beter te presteren dan zijn sectorgenoten. Om die reden belonen we de beleggingsfondsen waarvan de kosten laag zijn. Die fondsen bieden volgens ons de beste kansen om op lange termijn een mooi rendement te behalen.
In elke categorie krijgt het fonds met de laagste kosten een cijfer gelijk aan 100. Het fonds met de hoogste kosten krijgt het cijfer 0. De andere fondsen krijgen een cijfer dat ligt tussen 0 en 100.

Criterium 5: nabijheid van de beoogde markt
Voor de beoordeling van dit criterium kijken we naar het vermogen van de fondsen om, maand na maand over een termijn van vijf jaar, de evolutie te weerspiegelen van de markt waarop ze gaan beleggen.

De samenstelling van de fondsen vertegenwoordigt niet altijd precies de markt waarop ze gaan beleggen. De beheerders kunnen grotere posities nemen in bedrijven waarin ze potentieel zien of zich ervan weerhouden om te beleggen in bedrijven die ze minder interessant vinden. Afhankelijk van het feit of die gok positief of negatief uitdraait, zal het rendement van het fonds daarvan invloed ondervinden en afwijken van het rendement van de referentiemarkt.

Ons vijfde beoordelingscriterium geeft een premie aan de fondsen waarvan de evolutie zo nauw mogelijk die van de markt die ze volgen weerspiegelt. De fondsen die daarentegen afwijken van de samenstelling van hun markt evolueren onregelmatig ten opzichte van die markt en worden bestraft met een lager cijfer.

In elke categorie krijgt het fonds waarvan de evolutie het beste die van de referentiemarkt weerspiegelt een cijfer gelijk aan 100. Het fonds waarvan de evolutie het meeste afwijkt van de markt krijgt daarentegen een 0 als cijfer. De andere fondsen krijgen een cijfer dat ligt tussen 0 en 100.

Hoe de nieuwe scores zo goed mogelijk gebruiken om uw beleggingsstrategie voor fondsen te bepalen?

Onze antwoorden op enkele praktische vragen.

Profiteer gratis van al onze aanbevelingen rond beleggingsfondsen. 1 maand gratis!