De Europese financiële sector neemt een hoge vlucht

Staan de banken op het punt om te fuseren?
Staan de banken op het punt om te fuseren?
We verhogen het advies van de Europese financiële sector van 'houden' naar 'kopen'. Het vet is er nog niet van de soep.
Om beleggingsfondsen te vinden die zich richten op de Europese banksector of de Europese financiële sector in bredere zin, maak gebruik van onze fondsenselector en van onze ETF-selector. Fondsen en trackers die in de sector in brede zin beleggen, lijken ons het meest interessant vanwege onze voorliefde voor verzekeringsmaatschappijen.
We zijn daarom koper van SPDR MSCI Europe Financials UCITS ETF dat mikt op de grootste sectorbedrijven uit 15 landen. Denk aan HSBC, Allianz, Banco Santander en UBS. Je haalt er banken verzekeraars en financiële dienstverleners mee in huis.
Deze tracker behaalde een rendement van 38% over 1 jaar en een gemiddeld jaarlijks rendement van 32,9% over 3 jaar en 25,8% over 5 jaar.
Sinds januari ging een mandje Europese financiële aandelen – vooral banken en verzekeraars – 29% hoger. Daarmee laat de sector alle andere sectoren, met uitzondering die van defensie ver achter zich. De prestatie was ook maar liefst bijna driemaal beter dan het Europese gemiddelde. Een schot in de roos dus.
Maar het is bijlange na geen toevalstreffer want de financiële sector, met de banken in het bijzonder, doet het al jaren beter dan het marktgemiddelde. Wij zien voldoende redenen dat dat nog een tijdje zal duren en veranderen het advies van ‘te behouden’ in ‘kopen’. Financiële aandelen zullen nooit een must have zijn in een portefeuille, maar verdienen wel een plaatsje in een gespreide portefeuille. Daarbij trekken we de kaart van een beleggingsfonds.
Herinner je je nog de financiële crisis van 2008? Toen banken wereldwijd (bijna) ten val kwamen door de huizencrisis in de VS? Op dat moment verloor de sector het aureooltje van ‘goedehuisvaderaandeel’. Veel beleggers keerden de sector de rug toe en kwamen niet meer terug. De balansen bleven weinig transparant en de enorme afschrijvingen die de bedrijven moesten boeken, wogen op de resultaten.
Toen de coronacrisis uitbrak kreeg de sector opnieuw een klap want er werd gevreesd dat een economie op apegapen zou zorgen voor talrijke faillissementen en slechte kredietdossiers. Maar neen hoor, de sector krabbelde terug. En hoe!
De sector had het grote geluk dat de faillissementen ‘meevielen’, o.a. door een resem Europese steunmaatregelen aan de bedrijven. Daardoor werd het gevreesde doemscenario vermeden. Vervolgens zetten de instellingen de tering naar de nering door te herstructureren en flink in de kosten te knippen. Denk aan sluiting van kantoren (gebeurt overal in Europa) en een doorgedreven digitalisering.
De bedrijfsresultaten bleven op niveau, wat de sector toeliet om de beleggers te verwennen met inkopen van eigen aandelen of met een hoog dividendrendement. Gemiddeld is dat 4,2% (bruto) voor de sector, voor de banken zelfs 4,8%. Het blijft een pak meer dan het Europese gemiddelde (3,1%).
De resultaten blijven (ijzer)sterk, op het vlak van zowel omzet als rendabiliteit. De daling van de beleidsrente (= de rentevoeten waartegen zij zich financieren) en de stijging van de langetermijnrente (waartegen ze uitlenen) zorgen voor een hogere rentemarge en dus een aanzienlijke winst. Ook de verkoop van hypothecaire leningen trekt weer aan in verschillende Europese landen, zoals Frankrijk, Spanje en Nederland.
Daarnaast zitten de resultaten uit activiteiten op de financiële markten (transacties, vermogensbeheer) flink in de lift. Dat zagen we bij banken als Société Générale, BNP Paribas en Deutsche Bank. Positief is ook dat er een einde is gekomen aan de grote veranderingen in Europese regelgeving (op het vlak van solvabiliteit, soliditeit, enzovoort). Het regelgevende kader is nu bekend waardoor de sector kapitaal kan vrijmaken om te investeren.
De sector zit in de lift dankzij de goede resultaten. Maar we spreken hier van een cyclische sector. De resultaten hangen af van de gezondheid van onze economie. Als die zou verslechteren, zou dat kunnen leiden tot financieringsmoeilijkheden bij tal van bedrijven.
Ook begint de stijging van de euro zorgen te baren. Dat weegt op de concurrentiepositie van onze bedrijven en kan een negatieve impact hebben op hun cijfers en hun solvabiliteit. In beide gevallen zouden de voorzieningen voor wanbetalingen stijgen en zouden de winsten dus dalen. Wat leidt tot meer stress op de markten en dus ook minder inkomsten uit vermogensbeheer. In die zin hebben we het hier over een eerder opportunistische belegging.
Vandaag betaal je een correcte prijs voor een mandje financiële aandelen. Voor de brede sector betaal je iets meer dan tien keer de verwachte winsten, voor de banksector is dat negen keer. De sector wordt tegen 1,4 keer de boekwaarde verhandeld (banken 1,2 keer).
Die ratio’s vinden we correct en zelfs aantrekkelijk als de bedrijfswinsten hun elan in 2026 en 2027 zouden kunnen voortzetten. En dat is ons basisscenario. Daarnaast waait er een consolidatiewind doorheen de sector en dat zorgt voor een positieve dynamiek.
De goede gezondheid van de financiële sector voedt speculaties over fusies tussen instellingen om synergiën te creëren. Commerzbank wordt vaak als doelwit genoemd.
Ook de Italiaanse banksector ondergaat dit jaar een ingrijpende herstructurering, gekenmerkt door grote consolidaties en een aanhoudende groeidynamiek. Monte dei Paschi di Siena (MPS) heeft een openbaar ruilaanbod gedaan op Mediobanca, met als doel een nieuwe grote nationale speler te creëren door retailen commerciële bankactiviteiten te combineren met investeringsbankieren en vermogensbeheer. Die strategische operatie, gesteund door de Italiaanse staat, belooft aanzienlijke jaarlijkse synergiën en onderstreept een sterke wil tot herstructurering.