Dit zijn de onderdelen van je wasmachine

Het wasproces begint met de trommel (1), waar je je vuile kleuren instopt.
Het water uit de kraan stroomt via de aanvoerslang (2) naar de wasmiddellade (3) om het wasmiddel mee te krijgen.
Het water met het wasmiddel loopt vervolgens via de trommel in de kuip (4).
Veel wasmachines zijn uitgerust met een beveiliging om te voorkomen dat er water uit de machine lekt. Water dat uit een gescheurde aanvoerslang (2) loopt, kan zo worden afgevoerd via een tweede slang die om de eerste heen zit. Of wanneer de machine een lek detecteert, kan de watertoevoer worden afgesloten met een beveiligingsklep (5).
Onder de kuip zit een element (6) dat het water verwarmt.
Een motor (7) doet de trommel ronddraaien zodat al het wasgoed door het water in de kuip beweegt.
Na het wassen wordt het water afgevoerd via een opening in de kuip. Bij de meeste wasmachines zit er een filter voor de afvoer die de afvoerpomp (8) beschermt tegen kleine voorwerpen zoals knoopjes of muntjes die zijn meegevoerd.
Spoelen gebeurt in veel wasmachines met enkele korte spoelbeurten. Tijdens de laatste beurt wordt eventuele wasverzachter uit de wasmiddellade (3) meegenomen.
Om te voorkomen dat het toestel bij het centrifugeren op zijn pootjes heen en weer beweegt, hebben sommige wasmachines een betonblok onder in het toestel.