Centrale verwarming: wat je moet begrijpen

De verwarmingsinstallatie
In België beschikken zowat 4 op de 5 de woningen over centrale verwarming. Hier overlopen we kort de onderdelen van het meest gangbare systeem, waarbij warm water circuleert in een net van radiatoren, convectors of leidingen die in de vloer zijn ingewerkt.

Het hart van de installatie is de verwarmingsketel. Meestal werkt die op stookolie of gas, maar er bestaan er ook die werken op hout (pellets of houtblokken). Het water dat door de verwarmingsketel wordt opgewarmd, wordt in beweging gehouden door een circulatiepomp. Die doet het water circuleren via een net van leidingen die naar verwarmingselementen lopen (radiatoren, convectors of leidingen die in de vloer worden ingewerkt). Om te vermijden dat er drukverschillen optreden wegens temperatuurwisselingen in het circulerende water, bevat de installatie een expansievat.
In België beschikken zowat 4 op de 5 de woningen over centrale verwarming. Hier overlopen we kort de onderdelen van het meest gangbare systeem, waarbij warm water circuleert in een net van radiatoren, convectors of leidingen die in de vloer zijn ingewerkt.

Het hart van de installatie is de verwarmingsketel. Meestal werkt die op stookolie of gas, maar er bestaan er ook die werken op hout (pellets of houtblokken). Het water dat door de verwarmingsketel wordt opgewarmd, wordt in beweging gehouden door een circulatiepomp. Die doet het water circuleren via een net van leidingen die naar verwarmingselementen lopen (radiatoren, convectors of leidingen die in de vloer worden ingewerkt). Om te vermijden dat er drukverschillen optreden wegens temperatuurwisselingen in het circulerende water, bevat de installatie een expansievat.
Bij de keuze van een ketel heb je verschillende mogelijkheden.
Op de grond of tegen de muur?
Vloermodellen nemen zoveel plaats in als een grote wasmachine en worden, zoals hun naam het aangeeft, op de grond geplaatst. Een circulatiepomp en een expansievat moet je doorgaans apart kiezen.
Wandmodellen zien eruit als een grote geiser, worden tegen de muur gehangen en bevatten al een expansievat en een circulatiepomp. De keuze tussen beide zal in de eerste plaats afhangen van de beschikbare ruimte in jouw woning. De manier waarop je warm water wilt laten aanmaken, kan ook de doorslag geven: de meeste wandmodellen kunnen immers sowieso warm water aanmaken zoals een geiser, wat in principe voordeliger uitvalt dan een boiler die met een vloerverwarmingsketel wordt gecombineerd. Die laatste oplossing biedt echter meer comfort, vooral wanneer de badkamer ver verwijderd is van het warmwatertoestel of wanneer er twee badkamers zijn. De mogelijkheid bestaat ook om een boiler met een wandketel te combineren. Het comfort is dan vergelijkbaar met dat van een boiler in combinatie met een vloermodel.
Het is aan jouw verwarmingstechnicus om de pomp te regelen en een expansievat te kiezen met de gepaste afmetingen en druk. De berekeningen daarvoor zijn specialistenwerk.
Met of zonder schouw?
Op basis van het kanaal voor de afvoer van de rookgassen, zijn er twee types van ketels te onderscheiden.
De atmosferische modellen moeten op een schouw worden aangesloten en halen lucht uit het lokaal waar de ketel staat.
De gesloten modellen worden aangekoppeld op 2 buizen: de ene buis dient om lucht aan te voeren, de andere om de rookgassen af te voeren. Deze buizen kunnen totaal gescheiden zijn, dan wel kan het om concentrische buizen gaan. De lengte van de buis kan zeer kort zijn en horizontaal. Kijk er echter voor uit om geen ongemak voor de buren te creëren met een slecht geplaatste uitlaat. Een verticale afvoer via het dak blijft de eerst te overwegen optie. Bij deze gesloten modellen is het afgelopen met vochtproblemen in de schouw en dreigt er geen gevaar voor verstikking door koolstofmonoxide (CO) in geval van terugslag. Ze kosten echter enkele honderden euro’s meer dan ketels die op een schouw worden aangesloten, en zijn uitgerust met een ventilator die stuk kan gaan. Je moet er ook hier op toezien dat de afvoergassen de buren niet hinderen.
Condensatiemodel?
Door de nieuwe Europese Eco-designrichtlijn kan je sinds september 2015 alleen nog maar performante lagetemperatuur- of condensatiemodellen kopen.
Condensatieketels kunnen warmte uit de rookgassen recupereren door de waterdamp eruit te laten condenseren. Een condensatiemodel op stookolie bijvoorbeeld kan een extra brandstofbesparing van 7 à 8 % opleveren. Als hij optimaal wordt ingesteld, kan de besparing in vergelijking met een klassieke nieuwe ketel oplopen tot 10 à 15 %. Met gas is dat 10 à 20%. Een condensatieketel is wel duurder, en het zal dus even duren alvorens je de bijkomende investering voor een condensatieketel terugwint. Maar jebeperkt wel de eventuele impact van een verhoging van de energieprijzen.
Welk vermogen?
De keuze inzake vermogen is belangrijk. Met een te gering vermogen zult u de woning niet correct kunnen opwarmen (wat evenwel zelden voorkomt). Met een te groot vermogen moet u meer betalen voor de aanschaf van de ketel en zal die meer brandstof verbruiken (wat vaker voorvalt). In theorie zou uw verwarmingstechnicus het vermogen van de verwarmingsketel moeten berekenen aan de hand van de isolatie van de woning,. Maar vaak hanteert hij vereenvoudigde formules als "50 of 70 W per te verwarmen m³" of volgt hij gewoon zijn intuïtie. Een ding is zeker: zich baseren op het vermogen van de oude ketel of de afmetingen van de bestaande radiatoren is geen goede oplossing want bv. een verbeterde isolatie of de plaatsing van hoogrendementsglas vermindert de verwarmingsbehoeften. Een vermogen van 20 à 25 kW is doorgaans ruim voldoende om een correct geïsoleerde eengezinswoning te verwarmen, zelfs als de ketel tegelijk moet instaan voor de warmwaterproductie. Om u een idee te geven: een ketel van 25 kW die volop werkt, levert even veel warmte als 12 elektrische radiatoren tegelijk.
Het warm water voor de radiatoren of convectors circuleert door leidingen. Dat leidingennet moet je zo kort mogelijk houden om de kosten voor de installatie en de warmteverliezen in het gebruik te beperken.
Veel nieuwe installaties worden aangelegd met kunststof buizen (doorgaans polyethyleen) volgens een buis-in-buissysteem dat in de vloer of de muur wordt ingewerkt. In nieuwbouwwoningen is het makkelijk om dergelijke systemen te plaatsen, gaat het ook sneller en kost het minder dan een traditioneel systeem met metalen leidingen. Maar in een bestaande woning is zo’n buis-in-buissysteem minder geschikt omdat het niet bedoeld is om zichtbaar te blijven. We stippen aan dat het absoluut noodzakelijk is om speciale zuurstofdichte kunststofbuizen te gebruiken. Een lijst van producten die voor dit gebruik zijn erkend, vindt u terug op www.butgb.be.
De verwarmingselementen van de installatie kunnen bestaan uit radiatoren, convectors of verwarmingsleidingen die in de vloer worden ingewerkt. De keuze hangt af van het gewenste comfort, de isolatie van de woning en de aanblik.
Convectors warmen de lucht snel op. Radiatoren komen wat trager op gang, maar stralen ook warmte af op de personen die in de kamer vertoeven, wat iets comfortabeler aanvoelt. Met vloerverwarming kan je plaats winnen, omdat er geen radiatoren of convectors zijn. Dat soort verwarming werkt hoofdzakelijk op basis van straling, wat op zich een comfortelement is. Maar het systeem reageert traag. Na het starten van het systeem kan het meerdere uren duren alvorens het lokaal opnieuw op de gewenste temperatuur is gebracht. En als de woning zeer goed geïsoleerd is, kan het gebeuren dat het er vaak te warm wordt als de zonnestralen extra warmte geven of als de buitentemperatuur wisselt. Het systeem haalt ook volop profijt uit de condensatieketels, maar de plaatsing ervan kost makkelijk een paar duizend euro’s meer dan een klassieke installatie.
Het is ook mogelijk een gemengde installatie te verwezenlijken, om de voordelen van vloerverwarming, radiatoren en convectors te combineren.
Het is de taak van jouw verwarmingstechnicus of jouw architect om verwarmingselementen met correcte afmetingen te kiezen in functie van elk lokaal en de mate waarin dat geïsoleerd is.
De regeling is als een dirigent voor jouw verwarmingsinstallatie. Ze moet ervoor zorgen dat je een comfortabele temperatuur hebt waar je dat wenst, wanneer je dat wenst, en dat zonder meer brandstof te verbruiken dan nodig.
Kamerthermostaat of buitensonde?
Er bestaan twee grote types van regeling: met een kamerthermostaat of met een buitensonde. De kamerthermostaat meet de temperatuur in de kamer waar die thermostaat is geplaatst (doorgaans in het belangrijkste vertrek) en doet de ketel aanslaan zodra de temperatuur er lager ligt dan gevraagd. Het is te verkiezen dat de kamerthermostaat direct de brander aanstuurt en niet de circulatiepomp, omdat dat anders voor meer lawaai en meer verbruik zou zorgen. De buitensonde stuurt de ketel aan in functie van de temperatuur die ze buiten meet. Dat systeem vraagt van de verwarmingstechnicus wel een regeling van de verwarmingscurve: hij moet de werking van de ketel programmeren volgens het type woning. Bij een zelfde buitentemperatuur zal een goed geïsoleerde woning, immers minder verwarming vragen dan een slecht geïsoleerde woning. Het voordeel van het systeem is dat de temperatuur van de ketel lager kan zijn. We merken op dat de meest verfijnde systemen ook de binnentemperatuur in de woning meten via een of andere kamerthermostaat, en de werking van de ketel aanpassen om in alle omstandigheden een maximum aan comfort te bieden.
Programmeermogelijkheden
Elke goede regeling moet ook programmeerbaar zijn zodat het systeem op een lager pitje werkt tijdens de nacht en gedurende uw afwezigheden. Anders dan wat nog vaak wordt beweerd, is het zeer nuttig om de temperatuur 's nachts of tijdens uw afwezigheid te laten zakken. Bij het opnieuw aanzetten van de verwarming zal er weliswaar iets meer brandstof worden verbruikt, maar dat zal nooit de besparing tenietdoen die je hebt verwezenlijkt door het systeem op een lager pitje te laten draaien.
Thermostatische kranen
Of je nu voor een kamerthermostaat of voor een buitensonde hebt geopteerd, steeds is het voor jouw comfort alsook voor de energiebesparing sterk aangewezen om thermostatische kranen te plaatsen op de radiatoren of de convectors om de temperatuur lokaal per lokaal te regelen. De enige plek waar je er geen moet plaatsen, is het vertrek waar de kamerthermostaat zich bevindt.
Een verwarmingsinstallatie die je tegelijk comfort biedt en je laat besparen, is meer dan een circuit met warm water; het is een assemblage van diverse technologieën met een ketel, verwarmingselementen en een regeling. De keuze van de gepaste elementen en hun plaatsing zijn specialistenwerk. Let dus op de bestekken van de verwarmingstechnici die je contacteert. In hun bestekken moet een aantal zaken gedetailleerd zijn:
- het merk en het type van de ketel, zijn vermogen en zijn prestaties;
- het merk en de specifieke kenmerken van de pomp, het expansievat, de verwarmingselementen;
- de gebruikte leidingen;
- de post van de isolatie van de leidingen, die al te vaak wordt vergeten, tenzij je die klus op je wil nemen.
Vraag uitleg over het type regeling omdat dat jouw comfort en de rekening voor jouw verbruik sterk zal beïnvloeden.