Nieuws

Haal meer uit je nieuwe camera

24 februari 2022
Nieuwe camera gebruiken

Ben je op zoek naar een goede camera en wil je die voluit kunnen gebruiken? Of het nu over een standaard compactcamera gaat of een spiegelreflexcamera, wij helpen je verder en leggen uit wat al die functies op een camera betekenen en hoe je die kan gebruiken.

Als je al een camera hebt en je wil er het meeste uit halen, volg dan onze drie gemakkelijke stappen.

Eerst en vooral: pas het licht aan

De belichting is een term die gebruikt wordt in de fotografie om de hoeveelheid licht aan te duiden die op de sensor van de camera terechtkomt. Dit bepaalt hoe licht of hoe donker je foto wordt. Je kan de hoeveelheid licht aanpassen op 3 manieren:

  • Pas het diafragma aan. Hoeveel licht er binnenkomt in de camera, is afhankelijk van hoe wijd het diafragma is. Dit wordt gemeten in f-waarden. Hoe groter de f, hoe kleiner het diafragma. Bijvoorbeeld bij f2.0 is het diafragma groter dan bij f16.0.
  • Pas de sluitertijd aan. De snelheid van de sluiter wordt gemeten in seconden of soms zelfs minuten. Dit is de tijd die de sluiter erover doet om open en dan weer dicht te gaan. Dus hoe langer het duurt vooraleer de sluiter dicht gaat, hoe meer licht er binnenkomt op de camerasensor.
  • Pas de ISO-waarden aan. Dit is de gevoeligheid van de camerasensor voor licht. Hoe groter de ISO-waarde, hoe minder licht er nodig is om een foto te nemen. Het nadeel met een hoge ISO-waarde is dat er korrels op de foto komen. Bij digitale fotografie uit zich dat in pixels met afwijkende kleuren en heet dat ‘ruis’. 

Kies je modus

Digitale camera's geven je verschillende modi die het diafragma en de snelheid van de sluitertijd combineren voor het nemen van foto's. De meest voorkomende zijn:

  • Diafragmaprioriteitmodus (A of Diafragmaprioriteit). Je geeft een diafragma in en de camera bepaalt automatisch de snelheid van de sluiter.
  • Speed Priority-modus (S of sluiterprioriteit). Je geeft een sluitertijd in en de camera bepaalt automatisch het diafragma. 
  • Handmatige modus (M). Je bepaalt zowel het diafragma als de sluitertijd en dit apart van elkaar. Nadien geeft de camera aan als er een tekort of een teveel aan licht is in de ingestelde omstandigheden.
  • P Modus. Het fototoestel meet het licht en bepaalt de sluitertijd en het diafragma. Als je dan het diafragma aanpast, past het toestel automatisch de sluitertijd aan en vice versa.
  • Automatische modus. Het fototoestel bepaalt zelf de opening van het diafragma en de sluitertijd.

Kies de scène modus die bij het moment past

De overgrote meerderheid van digitale camera's biedt bepaalde "scènes" of "modi" aan. Het is een eenvoudige manier om de verschillende instellingen en variabelen te presenteren. Deze voorgeprogrammeerde modi verschillen van camera tot camera en zijn afhankelijk van de fabrikant. 

Deze komen het meeste voor:

  • Portretmodus. Deze modus helpt je om close-up foto’s te nemen van mensen en objecten. Portretmodus wil eigenlijk zeggen dat het diafragma open wordt gezet en de f-waarde zo laag mogelijk blijft zodat het voorwerp scherp is en de achtergrond wazig.  
  • Landschapsmodus. Deze werkt op de tegenovergestelde manier van portretmodus. Het diafragma wordt zo klein mogelijk gemaakt en de f-waarde dus zo hoog mogelijk, zodanig dat alles in beeld scherp is. Gebruik deze modus dus als je alles in beeld scherp wilt krijgen, zoals bij een typische landschapsfoto. Maar omdat er zo weinig licht door het diafragma passeert, gaat het fototoestel een trage sluitertijd instellen. Het nadeel is dat de camera voor een langere tijd volledig stil moet staan, anders zal de foto wazig zijn. We raden je aan om een statief te gebruiken.
  • Sportmodus. Bedoeld om van bewegende objecten een foto te nemen. Door een snelle sluitertijd, wordt het object scherp. Zo kan een voorbijrijdende fietser heel scherp zijn en stilstaan op de foto. Omdat er zo weinig licht in korte tijd op de sensor kan vallen, moet je voor extra belichting zorgen. Dat kan met een flash. Een hogere ISO-waarde kan ook helpen, maar verslecht de kwaliteit van je foto’s.
  • Nachtmodus. Dit is het tegenovergestelde van de sportmodus. De sluitertijd is lang om het weinige licht van de nacht op te vangen. Ook hier is het nadeel dat de camera en het voorwerp stil moeten staan, anders is de foto wazig. Daarom raden we je aan om een statief te gebruiken.
  • Vuurwerkmodus. Deze modus werkt ongeveer op dezelfde manier als nachtmodus, maar heeft een nog langere sluitertijd. Zo kan je de explosie van vuurwerk en het traject van lichtgevend materiaal volgen. Dat geeft een mooi effect. Hierbij is een statief noodzakelijk. 
  • Sterrenhemelmodus. Een andere en nieuwe modus is de sterrenhemelmodus. Het werkt als de vuurwerkmodus, maar met nog eens een langere sluitertijd. Het gaat erom om het licht van de sterren vast te leggen of zelfs hun bewegingen. Een statief is ook hier noodzakelijk.
  • Macro-modus. Deze modus wordt gebruikt om op afstanden van 10 cm of minder te kunnen focussen, zodanig dat alle details gefotografeerd worden. Technisch gezien werkt het op dezelfde manier als portretmodus, maar dan kijkt de lens alleen maar naar het aangegeven object en niks anders.
  • Strandmodus of sneeuwmodus. Om een goed belichte foto te nemen, registreert de camera het aanwezige licht en berekent vervolgens de andere waarden. Anders is het te donker of overbelicht. Het toestel zoekt dus naar een balans om alle voorwerpen goed te belichten in de foto, maar soms geraakt de balans zoek en wordt een donkere foto genomen ookal is er veel licht aanwezig. Dat kan je vermijden door deze modus te gebruiken. Het fototoestel gaat dan alleen maar rekening houden met een kleine hoeveelheid licht op de aangegeven plaats. Dat is de plaats waar de focus op ligt.

Bekijk hier onze cameravergelijker.

vergelijk camera's