Zo kun je de rekening van de successierechten beperken

Wist je dat er mogelijkheden bestaan om de successierechten (erfbelasting) voor je erfgenamen op een volkomen wettelijke manier te beperken? Successieplanning heet dat. De notaris kan je daarbij helpen, maar je kunt ook een en ander in je eentje regelen. Zeker met onze tips.
Successierechten
Weinig onderwerpen waar de meerderheid van de mensen het zo over eens is als hoe zwaar de successierechten wel zijn. Maar weet je eigenlijk hoe de vork in jouw geval in de steel zit? Want soms valt het beter mee dan je had verwacht. Hoe dan ook hebben wij tips over hoe je die erfbelasting op een wettelijke manier kunt beperken.
In dit dossier gaan we nader in op:
- Wat zijn successierechten?
- Wie betaalt de successierechten?
- Hoeveel bedragen de successierechten?
- Op welke manier kun je de erfbelasting beperken?
- Is successieplanning een absolute must?
- Zit je met een vraag over erfrecht?
Wat zijn successierechten?
Successierechten zijn de belasting die moet worden betaald op wat een overledene nalaat. In Vlaanderen spreekt men officieel wel over “erfbelasting” maar in de wandeling heeft bijna iedereen het nog altijd over “successierechten”. Dat is overigens hoe de belasting in Brussel en Wallonië trouwens nog altijd heet.
Wie betaalt de successierechten?
De fiscus legt de rekening van de erfbelasting voor aan de personen die van een overleden persoon hebben geërfd. Meestal zijn dat de wettige erfgenamen, maar het kunnen ook personen zijn die de overledene tot zijn erfgenamen (“legatarissen”) had gemaakt. Het is immers mogelijk om van de wettelijke erfopvolging af te wijken.
In wat volgt, kun je alles vernemen over wie de wettige erfgenamen zijn.
Maar je kunt het je nog makkelijker maken en gewoon surfen naar onze tool waarmee je in een paar klikken het antwoord vindt op de vraag wie van jou zal erven als jij tijdens je leven niets speciaals doet.
Hoeveel bedragen de successierechten?
De erfbelasting kan in bepaalde gevallen zeer hoog zijn. Maar de rekening kan heel erg verschillen al naargelang het geval. Dit zijn de belangrijkste criteria die daar een rol in spelen:
- Het gewest waar de overledene gedomicilieerd was. Vlaanderen, Brussel en Wallonië hebben elk hun eigen tarief, waardoor je in ons land dus niet overal evenveel betaalt.
- De grootte van de erfenis: hoe groter het erfdeel, hoe hoger het tarief.
- De verwantschap met de overledene: hoe verder de verwantschap, hoe hoger het tarief.
- De inhoud van de nalatenschap: in de drie gewesten wordt bijvoorbeeld de gezinswoning beduidend lager belast dan de rest van het vermogen.
In wat volgt, gaan we nader in op hoe de successierechten worden berekend.
Wij beschikken ook over tabellen met een duidelijk overzicht van het tarief dat per gewest al naargelang het geval van toepassing is voor de successierechten.
NAAR DE TARIEVEN VOOR DE ERFBELASTING
Op welke manier kun je de erfbelasting beperken?
Niemand betaalt graag te veel aan de fiscus. Ook niet na een overlijden. Het is nochtans mogelijk om tijdens je leven initiatieven te nemen waardoor je er op een volkomen wettelijke manier voor zorgt dat je erfgenamen een minder zware rekening gepresenteerd krijgen dan wanneer je alles op zijn beloop laat. Er bestaan vrij gesofistikeerde technieken voor successieplanning, zoals dat heet, maar er zijn ook heel simpele oplossingen. Notarissen en vermogensbeheerders kunnen je advies op maat geven.
Dit zijn heel gebruikelijke vormen van successieplanning:
- geld schenken;
- vastgoed schenken;
- vastgoed verwerven via een gesplitste aankoop;
- je kleinkinderen bevoordelen in een testament of met een generatiesprong;
- verre familie bevoordelen met een duolegaat;
- vrienden bevoordelen met een vriendenerfenis;
- je huwelijksstelsel aanpassen.
Verder in dit dossier geven wij tips voor elk van die vormen van successieplanning.
Is successieplanning een absolute must?
Nee, niet iedereen moet per se aan successieplanning doen. Alles hangt af van je concrete situatie. Je moet hoe dan ook eerst weten wie wat van jou gaat erven als je niets doet, hoeveel erfbelasting er hen te wachten staat en hoe ver je bereid bent om te gaan om je nabestaanden geld te laten besparen. In wat volgt, lichten we toe waarom je vooral niet overhaast te werk moet gaan.
Zit je met een vraag over erfrecht?
Je kunt met al je vragen over erfrecht terecht bij de erfrechtexperts van onze Adviesdienst. Zij staan elke dinsdag voor je klaar, van 9 tot 12.30 uur en van 13 tot 17 uur, op het nummer 02 542 33 68.
Weinig onderwerpen waar de meerderheid van de mensen het zo over eens is als hoe zwaar de successierechten wel zijn. Maar weet je eigenlijk hoe de vork in jouw geval in de steel zit? Want soms valt het beter mee dan je had verwacht. Hoe dan ook hebben wij tips over hoe je die erfbelasting op een wettelijke manier kunt beperken.
In dit dossier gaan we nader in op:
- Wat zijn successierechten?
- Wie betaalt de successierechten?
- Hoeveel bedragen de successierechten?
- Op welke manier kun je de erfbelasting beperken?
- Is successieplanning een absolute must?
- Zit je met een vraag over erfrecht?
Wat zijn successierechten?
Successierechten zijn de belasting die moet worden betaald op wat een overledene nalaat. In Vlaanderen spreekt men officieel wel over “erfbelasting” maar in de wandeling heeft bijna iedereen het nog altijd over “successierechten”. Dat is overigens hoe de belasting in Brussel en Wallonië trouwens nog altijd heet.
Wie betaalt de successierechten?
De fiscus legt de rekening van de erfbelasting voor aan de personen die van een overleden persoon hebben geërfd. Meestal zijn dat de wettige erfgenamen, maar het kunnen ook personen zijn die de overledene tot zijn erfgenamen (“legatarissen”) had gemaakt. Het is immers mogelijk om van de wettelijke erfopvolging af te wijken.
In wat volgt, kun je alles vernemen over wie de wettige erfgenamen zijn.
Maar je kunt het je nog makkelijker maken en gewoon surfen naar onze tool waarmee je in een paar klikken het antwoord vindt op de vraag wie van jou zal erven als jij tijdens je leven niets speciaals doet.
Hoeveel bedragen de successierechten?
De erfbelasting kan in bepaalde gevallen zeer hoog zijn. Maar de rekening kan heel erg verschillen al naargelang het geval. Dit zijn de belangrijkste criteria die daar een rol in spelen:
- Het gewest waar de overledene gedomicilieerd was. Vlaanderen, Brussel en Wallonië hebben elk hun eigen tarief, waardoor je in ons land dus niet overal evenveel betaalt.
- De grootte van de erfenis: hoe groter het erfdeel, hoe hoger het tarief.
- De verwantschap met de overledene: hoe verder de verwantschap, hoe hoger het tarief.
- De inhoud van de nalatenschap: in de drie gewesten wordt bijvoorbeeld de gezinswoning beduidend lager belast dan de rest van het vermogen.
In wat volgt, gaan we nader in op hoe de successierechten worden berekend.
Wij beschikken ook over tabellen met een duidelijk overzicht van het tarief dat per gewest al naargelang het geval van toepassing is voor de successierechten.
NAAR DE TARIEVEN VOOR DE ERFBELASTING
Op welke manier kun je de erfbelasting beperken?
Niemand betaalt graag te veel aan de fiscus. Ook niet na een overlijden. Het is nochtans mogelijk om tijdens je leven initiatieven te nemen waardoor je er op een volkomen wettelijke manier voor zorgt dat je erfgenamen een minder zware rekening gepresenteerd krijgen dan wanneer je alles op zijn beloop laat. Er bestaan vrij gesofistikeerde technieken voor successieplanning, zoals dat heet, maar er zijn ook heel simpele oplossingen. Notarissen en vermogensbeheerders kunnen je advies op maat geven.
Dit zijn heel gebruikelijke vormen van successieplanning:
- geld schenken;
- vastgoed schenken;
- vastgoed verwerven via een gesplitste aankoop;
- je kleinkinderen bevoordelen in een testament of met een generatiesprong;
- verre familie bevoordelen met een duolegaat;
- vrienden bevoordelen met een vriendenerfenis;
- je huwelijksstelsel aanpassen.
Verder in dit dossier geven wij tips voor elk van die vormen van successieplanning.
Is successieplanning een absolute must?
Nee, niet iedereen moet per se aan successieplanning doen. Alles hangt af van je concrete situatie. Je moet hoe dan ook eerst weten wie wat van jou gaat erven als je niets doet, hoeveel erfbelasting er hen te wachten staat en hoe ver je bereid bent om te gaan om je nabestaanden geld te laten besparen. In wat volgt, lichten we toe waarom je vooral niet overhaast te werk moet gaan.
Zit je met een vraag over erfrecht?
Je kunt met al je vragen over erfrecht terecht bij de erfrechtexperts van onze Adviesdienst. Zij staan elke dinsdag voor je klaar, van 9 tot 12.30 uur en van 13 tot 17 uur, op het nummer 02 542 33 68.
In de wet ligt vast wie de wettige erfgenamen zijn. Dat zijn dus de personen die van jou zullen erven wanneer je tijdens je leven geen initiatief neemt om daar tegenin te gaan.
Dit is de wettelijke erfopvolging:
- Wanneer je kinderen hebt, zullen zij van je erven. Je nalatenschap zal in gelijke delen onder hen worden verdeeld, niemand anders erft dus iets. Maar als je ook een partner nalaat, zijn je kinderen wel eventueel beperkt in hun rechten, dat lees je verder.
Het gaat om kinderen in de wettelijke zin van het woord, dus met wie de verwantschapsband is vastgelegd. Een kind dat biologisch van jou is maar dat je niet hebt erkend, is dus geen wettige erfgenaam en zal niet automatisch van je erven. Je pluskinderen (de kroost van je partner) zijn dat evenmin, ook al maken ze van jongs af aan deel uit van je gezin. Het zijn ook niet per se de kinderen die je hebt opgevoed, die zullen erven, het kan evengoed een kind zijn met wie je al jarenlang geen contact meer hebt gehad maar waarvan de verwantschapsband is vastgelegd.
- Heb je geen kinderen, dan erven je ouders. Ze kunnen elk hooguit de helft krijgen van je nalatenschap. Dat is ook zo als je nog slechts één ouder hebt: die erft in geen geval alles, de andere helft gaat dan naar je dichtste verwant die nog in leven is van de familie van je andere ouder.
Je ouders zullen trouwens slechts elk een vierde erven indien je nog broers/zussen hebt. De andere helft van je nalatenschap wordt dan onder je broers/zussen verdeeld. Halfbroers en halfzussen delen ook in de erfenis, maar minder. Schoonbroers en schoonzussen daarentegen hebben nergens recht op. Dus als je broer Roger overlijdt, erft zijn vrouw Mia niet van jou maar wel hun dochter Kathy, in de plaats van haar papa.
Ook voor deze erfgenamen geldt dat hun rechten eventueel zijn beperkt als jij een partner nalaat.
- Heb je geen kinderen en zijn je beide ouders overleden, dan kunnen de broers/zussen (of hun kinderen), de ooms/tantes (of hun kinderen) aan de beurt komen..
- Als je een partner achterlaat, zijn er diverse mogelijkheden.
- Als jullie getrouwd zijn, erft je partner het vruchtgebruik van al wat jij nalaat, en komt alleen de blote eigendom van de nalatenschap toe aan je kinderen. Als vruchtgebruiker zal je partner het recht hebben om in de gezinswoning te blijven of die te verhuren en ook om de opbrengsten van je beleggingen op te strijken. De kinderen krijgen pas de volle eigendom wanneer ook je partner is overleden. Zijn er geen kinderen, dan gelden dezelfde basisregels, alleen heeft de partner in dat geval soms recht op iets méér op grond van het huwelijksvermogensstelsel.
- Hebben jij en je partner alleen het statuut van wettelijk samenwonenden, dan is het vruchtgebruik voor de langstlevende partner beperkt tot de gezinswoning en de meubels erin.
- Zijn jullie gewoon “feitelijk” samenwonend, dan is je partner geen wettige erfgenaam. Ook al wonen jullie reeds 30 jaar samen en hebben jullie gezamenlijke kinderen.
Met onze tool vind je snel het antwoord
Wij beschikken over een handige tool die je in een paar klikken leidt naar het antwoord op de vraag wie jouw wettige erfgenamen zijn en waaruit hun erfdeel zal bestaan.
Hoe kun je van de wettelijke erfopvolging afwijken?
Niet iedereen is gelukkig met de wettelijke erfopvolging. Stel, je wilt evenveel nalaten aan je pluskinderen als aan je eigen kinderen, je wilt één kind méér bevoordelen dan de broers en zussen, je wilt dat je beste vriend deelt in je nalatenschap, je wilt dat de partner met wie je feitelijk samenwoont van jou erft …
Dan kun je stappen ondernemen om tegen de wettelijke erfopvolging in te gaan. Met één beperking evenwel: je moet er rekening mee houden dat je kinderen (ook het kind dat je al jarenlang niet meer hebt gezien …) en de partner met wie je bent getrouwd, “reservataire” erfgenamen zijn. Hen kun je dus niet volledig onterven. Zij kunnen namelijk een bepaald deel van de nalatenschap sowieso opeisen als ze dat willen, hun wettelijke “reserve”. Voor al je kinderen samen gaat het om de helft van je nalatenschap. Je partner kan het vruchtgebruik opeisen op de helft van je nalatenschap en hoe dan ook op de gezinswoning plus de meubels erin.
Het enige geval waarin je wel volledig vrij kunt beschikken over wat je nalaat, is als je alleen andere erfgenamen hebt. De partner met wie je wettelijk samenwoont en je broers/zussen kun je dus zonder probleem onterven. Verdere familieleden natuurlijk ook.
Met een testament
De meest gekende formule om af te wijken van de wettelijke erfopvolging is iemand via een testament van je laten erven (die persoon wordt dan een “legataris”). Je kunt daar een notaris voor inschakelen. Maar je kunt ook volledig zelf een testament opstellen. Je moet het eigenhandig schrijven (niet typen!), ondertekenen en dateren.
Als je zeker wilt zijn dat een benadeelde erfgenaam het document na je overlijden niet laat verdwijnen of dat het niet te laat wordt gevonden, kun je het tegen betaling van een klein bedrag in bewaring geven bij een notaris. Hij zal het dan inschrijven in het Centraal Register van de Laatste Wilsbeschikkingen.
Wij beschikken over een uitgebreid dossier met tips om zelf een testament op te stellen en tal van voorbeelden van testamentaire beschikkingen.
Met een schenking
Een andere manier om de wettelijke erfopvolging naar je hand te zetten is met een schenking. Ook daarvoor heb je niet per se een notaris nodig, althans zolang je alleen geld wilt weggeven. Als je vastgoed wilt schenken, kun je daarentegen niet buiten een notaris om.
Voor meer details verwijzen we je graag naar onze dossiers over het schenken van geld en het schenken van vastgoed.
Heel wat mensen zijn ongerust over de zware rekening aan erfbelasting die ze verwachten voor hun erfgenamen. Maar weet je eigenlijk hoe de successierechten in jouw geval zullen worden berekend?
De erfbelasting hangt af van het gewest
De erfbelasting is een gewestelijke materie. Het is het gewest waar de overledene de laatste vijf jaar van zijn leven het langst werkelijk heeft gewoond, dat bevoegd is. Men spreekt van het “fiscale domicilie” en dat valt meestal maar niet altijd samen met het wettelijke domicilie, dus de plaats waar je bent ingeschreven in het bevolkingsregister. Het maakt niets uit waar het overlijden zich heeft voorgedaan noch waar de erfgenamen wonen of waar een onroerend goed dat wordt nagelaten zich bevindt.
Elk van de drie gewesten van ons land heeft dus een eigen regeling voor de erfbelasting. Maar er zijn ook enkele regels die terugkomen in zowel Vlaanderen als Brussel en Wallonië.
- Er wordt in alle drie de gewesten een progressief schijventarief gehanteerd. Dus wordt de nalatenschap voor de berekening van de erfbelasting in schijven opgesplitst. Het laagste percentage geldt voor de eerste schijf en het tarief stijgt bij elke nieuwe schijf. Dus hoe groter het erfdeel, hoe zwaarder het tarief. De schijven zijn wel niet dezelfde in de drie gewesten, net evenmin als de aanslagvoet per schijf.
- Ook de verwantschap met de overledene speelt overal een rol. De erfbelasting is altijd het laagst bij een nalatenschap voor de dichte familie, dus “in rechte lijn” (ouders, kinderen, grootouders, kleinkinderen) en tussen partners. Maar daarna gaat het in stijgende lijn. Hoe verder de verwantschap, hoe hoger het tarief.
- In alle drie de gewesten is de huwelijkspartner of de wettelijk samenwonende partner nul komma nul erfbelasting verschuldigd op het deel dat hij van de gezinswoning erft. In Vlaanderen geldt dat soms zelfs voor de feitelijk samenwonende partner.
Het tarief
Wij beschikken over tabellen met een duidelijk overzicht van het tarief dat al naargelang het geval van toepassing is voor de successierechten, volgens het gewest dat bevoegd is.
NAAR DE TARIEVEN VOOR DE ERFBELASTING
Hoezeer de rekening van de successierechten al naargelang het geval kan verschillen, blijkt uit onderstaand voorbeeld.
Let wel: in de praktijk zal de erfbelasting misschien iets lager uitvallen dan wat je hieronder ziet. Wij houden hier immers geen rekening met de eventuele kortingen of vrijstellingen waar erfgenamen soms recht op hebben.
Het huwelijksstelsel heeft impact
Als je getrouwd was, kan de grootte van een erfdeel en de erfbelasting erop echter pas worden berekend nadat werd bepaald waaruit jouw vermogen en dat van je partner bestaat. Het huwelijksstelsel moet worden “vereffend” zoals dat heet.
Er zijn twee basisstelsels voor het huwelijksvermogen:
- Gemeenschap van goederen. Het wettelijke huwelijksvermogensstelsel, dat van toepassing is voor alle getrouwde koppels zonder huwelijkscontract, is gebaseerd op de gemeenschap van goederen.
- Scheiding van goederen, die altijd in een huwelijkscontract moet worden vastgelegd.
In beide gevallen is het mogelijk om het stelsel enigszins naar je hand zetten zodat beter rekening wordt gehouden met je familie- of financiële toestand. Je kunt daar alles over lezen in ons uitgebreid dossier over huwelijkscontracten.
Hoe kleiner het deel van de overledene, hoe minder erfbelasting zal moeten worden betaald.
Een voorbeeld
Simonne en Louis bezitten een totaal vermogen van 1 miljoen: een villa met een waarde van € 500 000 en andere goederen met een waarde van € 500 000. Louis overlijdt.
Als het koppel getrouwd was volgens het wettelijk stelsel en alleen gemeenschappelijke goederen bezat, worden de gemeenschappelijke bezittingen onder hun tweeën verdeeld. De helft komt toe aan Simonne op grond van het huwelijksstelsel. Dat gedeelte valt buiten de nalatenschap van Louis en op die helft moet dus sowieso geen erfbelasting worden betaald. Alleen de andere helft van de gemeenschappelijke bezittingen vormt de nalatenschap, dus € 500 000. Daarop zal Simonne erfbelasting verschuldigd zijn.
Als het koppel getrouwd was met scheiding van goederen en heel hun vermogen op naam van Louis staat, heeft Simonne geen eigen bezittingen en zal de nalatenschap voor het volle miljoen openvallen. In dat geval zal Simonne dus veel meer successierechten moeten ophoesten.
Let wel: de vereffening is heel wat complexer dan in dit voorbeeld als de partners bijvoorbeeld eigen goederen bezitten of als het huwelijkscontract bijzondere clausules bevat.
De berekening in jouw geval
Als je voor jezelf wilt becijferen hoeveel de successierechten zullen bedragen op jouw nalatenschap, kun je gebruikmaken van de Erfenissimulator van Wikifin.
Wanneer een nalatenschap zoals zo dikwijls het geval is, alleen bestaat uit de gezinswoning en een beetje spaargeld, zul je zien dat de erfbelasting die je erfgenamen te wachten staat, best meevalt zolang je als erfgenamen je partner en meer dan één kind achterlaat. De langstlevende partner zal immers nul komma nul moeten afdragen op zijn/haar erfdeel in de gezinswoning. Het mag zowel gaan om een getrouwde als om een wettelijk samenwonende persoon, en in Vlaanderen onder bepaalde voorwaarden zelfs om een feitelijk samenwonende. In Vlaanderen is die partner evenmin erfbelasting verschuldigd op de eerste € 50 000 roerende goederen (dat is vooral geld). In Brussel en Wallonië wordt voor de kinderen een verlaagd tarief toegepast voor hun deel in de gezinswoning. Verder geldt voor de langstlevende partner en de kinderen sowieso het laagste tarief.
Zodra je echter diverse onroerende goederen bezit en behoorlijk wat roerende goederen (niet alleen geld op je rekeningen, maar ook beleggingen), mag je een gepeperde rekening verwachten.
Zo ook zal de rekening proportioneel zwaarder uitvallen als er slechts één kind is dat erft. Want er geldt een progressief tarief voor de erfbelasting, waarbij per schijf van een erfdeel een bepaalde aanslagvoet vastligt (die bovendien toeneemt met het bedrag van het erfdeel). Wanneer er meer dan één kind is en het vermogen dus over diverse personen wordt gespreid, blijft het erfdeel van elke erfgenaam kleiner en kan méér worden geprofiteerd van de lagere aanslagvoeten.
Zodra je erfgenamen iets verdere familie zijn dan je partner en je kinderen, dus je broers/zussen of neven/nichten, of als er helemaal geen familieband is, bereikt de erfbelasting ongeziene hoogten.
Er bestaan diverse technieken waarmee je de erfbelasting op een perfect legale manier kunt beperken en dus aan successieplanning kunt doen. We lichten hier de meest gebruikte toe.
Een schenking doen
De simpelste manier om het bedrag van de successierechten te beperken is door tijdens je leven een schenking te doen, want zo verklein je het vermogen dat je bij je overlijden nalaat en dus de som waarop erfbelasting zal worden aangerekend.
We herhalen dat je er hoe dan ook altijd rekening mee moet houden dat als je zogenoemde reservataire erfgenamen hebt (je kinderen en je huwelijkspartner), je in principe slechts een gedeelte van je vermogen kunt weggeven. Die erfgenamen hebben bij het openvallen van jouw nalatenschap immers het recht om te eisen dat de begunstigde een deel van de schenking teruggeeft als blijkt dat zij minder krijgen dan hun reservatair erfdeel.
Normaliter is een schenking een voorschot op de erfenis, tenzij anders bepaald. Bij de verdeling van de nalatenschap houdt men dus rekening met de schenkingen die iemand heeft gehad toen de overledene nog in leven was. Ze worden in mindering gebracht bij zijn erfdeel.
Het is wel altijd mogelijk om specifieke voorwaarden te koppelen aan een schenking. Bijvoorbeeld als je geld of een bouwgrond aan je zoon of dochter wilt schenken en daarbij wilt vermijden dat zijn/haar partner daarvan zou kunnen profiteren in geval van een scheiding. Je legt die voorwaarden vast in een zogenoemd "pacte adjoint". Meer daarover in dit dossier. Je laat je daarvoor het best bijstaan door een deskundige.
Geld schenken
Geld kun je zonder probleem schenken zonder de tussenkomst van de notaris, met een gift van hand tot hand of met een bankoverschrijving.
Het principe is heel simpel: je geeft het geld letterlijk in handen van de begunstigde of je schrijft het over op zijn of haar rekening. Daar zijn geen kosten aan verbonden.
En als alles meevalt, zal die schenking niet meetellen bij de berekening van de erfbelasting en zo zal dat de rekening voor je erfgenamen verlichten. Maar daarvoor moet het dus meevallen. Als je immers binnen de eerstvolgende drie jaar overlijdt (in Wallonië is de termijn vijf jaar), zullen je erfgenamen verplicht zijn om de schenking op te nemen in de aangifte van je nalatenschap en zullen ze er dus toch erfbelasting op moeten betalen. Als je die periode van drie (of respectievelijk vijf) jaar daarentegen wel overleeft, zal die schenking niet meetellen bij de berekening van de successierechten en zo zal dat de afrekening voor je erfgenamen verlichten.
Het is wel uiterst belangrijk om omzichtig te werk te gaan bij zo’n geldschenking, anders riskeer je achteraf onaangename verrassingen met de fiscus of met benadeelde erfgenamen. Lees daarom zeker de tips in het dossier dat wij specifiek hebben wij gewijd aan schenkingen van geld. Je vindt er ook modelbrieven waarmee je de gift van hand tot hand of de bankoverschrijving zult kunnen bewijzen.
Wil je die onzekerheid niet, dan kun je beslissen om het bewijs van de schenking te laten registreren. In dat geval zul je schenkbelasting (ook soms “registratierechten” genoemd) moeten betalen. De grote troef van de registratie is dat de schenkbelasting “bevrijdend” is. Anders gezegd, ook al overlijd je binnen drie (of respectievelijk vijf) jaar, er is op die schenking sowieso geen erfbelasting meer verschuldigd omdat er eerder schenkbelasting werd betaald.
De schenkbelasting is voor een schenking van geld bovendien al bij al beperkt:
- “in rechte lijn” (vooral de kinderen) en tussen partners: 3 % in Vlaanderen en Brussel; 3,30 % in Wallonië;
- voor de andere erfgenamen: 7 % in Vlaanderen en Brussel; 5,50 % in Wallonië.
Vooral voor die “andere erfgenamen” is dat een zeer voordelig tarief en is het vaak interessanter om nu schenkbelasting te betalen dan later erfbelasting. De cijfervoorbeelden hieronder spreken boekdelen.
Let wel: in de praktijk zal de erfbelasting misschien iets lager uitvallen dan wat je hieronder ziet. Wij houden hier immers geen rekening met de eventuele kortingen of vrijstellingen waar erfgenamen soms recht op hebben.
Als je nog meer zekerheid wilt, kies dan voor een schenking via de notaris. Dat heeft iets meer om handen. Je moet een notaris kiezen, een eerste afspraak maken om uit te leggen wat je bedoeling is en een tweede afspraak maken om de schenkingsakte te ondertekenen.
In dat geval moet je wel schenkbelasting betalen, zoals net uitgelegd, plus ereloon voor de notaris (€ 1 000 à € 2 000 volgens het bedrag van de schenking). Louter financieel gesproken is een notariële schenking daardoor alleen interessant als je een behoorlijk grote som schenkt aan je kinderen of als de begunstigde geen dichte familie is.
Een notariële schenking moet sowieso worden geregistreerd en dus zalschenkbelasting moeten worden betaald. Maar daarbij heb je de zekerheid dat de begunstigde later geen erfbelasting meer verschuldigd zal zijn. Bij een notariële schenking kun je ook altijd bij de notaris terecht voor advies. En dat kan best nodig zijn zodra de familiale situatie een beetje ingewikkeld is of als je bepaalde erfgenamen wilt bevoordelen in vergelijking met andere. Ook als je bepaalde voorwaarden wilt koppelen aan de schenking.
Vastgoed schenken
Voor een schenking van vastgoed moet je willens nillens naar de notaris. En dus zal er schenkbelasting moeten worden betaald én ereloon.
De schenkbelasting voor vastgoed ligt wel veel hoger dan die voor een geldschenking. De fiscus hanteert een progressief schijventarief, hetzelfde in het hele land:
- voor erfgenamen “in rechte lijn” (vooral kinderen) en partners: het tarief stijgt van 3 % (op de schijf tot € 150 000) naar 27 % (op de schijf vanaf € 450 000);
- voor alle andere personen: het tarief gaat van 10 % naar 40 %.
In Vlaanderen en Wallonië wordt een voordeel toegekend als de geschonken woning energiezuinig wordt gemaakt.
De schenkbelasting voor vastgoed is hoe dan ook minder zwaar dan die van de erfbelasting, zeker voor verre familie.
Er is wel een heel ingewikkelde manier van berekenen. De belasting wordt per begiftigde en per geschonken deel berekend. Ook het aantal schenkers speelt een rol. En hoewel de fiscus in dit geval sowieso zijn deel van de koek heeft gekregen op het ogenblik van de schenking, zal hij later alleen niets meer kunnen aanrekenen aan de begunstigde als jij na de schenking nog ten minste drie jaar in leven bent gebleven. De fameuze “regel van drie jaar” speelt maar liefst op twee vlakken:
- Ten eerste indien er binnen drie jaar na een schenking een tweede schenking volgt, met dezelfde schenker en dezelfde begiftigde. Dan zal de vorige schenking meetellen in de berekening van de schenkbelasting voor de tweede schenking, en de aanslag verzwaren. Als je een schenking in meerdere keren kunt opsplitsen, laat je daarom beter telkens drie jaar tussen. Want alleen in dat geval berekent men de schenkbelasting zonder rekening te houden met eerdere schenkingen.
- Ten tweede indien jij overlijdt binnen drie jaar na de schenking. Dan zal de schenking, behalve bij een erfenis in Brussel, bij het erfdeel worden gevoegd om de percentages van het schijventarief te bepalen (de eindafrekening wordt dan wel verlaagd met wat eerder aan schenkbelasting is betaald).
Een voorbeeld
Karel heeft drie woningen, elk met een waarde van € 200 000. Hij schenkt een ervan aan zijn enige zoon en betaalt € 9 000 schenkbelasting (plus het ereloon voor de notaris). Drie jaar later volgt hetzelfde scenario voor het tweede pand. Vijf jaar later overlijdt hij. De zoon zal dan alleen erfbelasting moeten betalen op de derde woning. In totaal zal de fiscus zo € 33 000 opstrijken in Vlaanderen, € 34 300 in Brussel en € 35 250 in Wallonië. Als de zoon daarentegen al het vastgoed in één keer had gekregen via de nalatenschap, zou de fiscus met zowat € 81 000 méér aan de haal zijn gegaan (respectievelijk € 114 000, € 115 300 en € 116 250).
Voor meer details over de schenking van vastgoed verwijzen we je graag naar ons dossier daarover.
Vastgoed verwerven via een gesplitste aankoop
Wanneer je een onroerend goed koopt, bestaat er een techniek waarmee je een erfgenaam later erfbelasting kunt besparen: de gesplitste aankoop. De eigendomsrechten worden daarbij gesplitst over een vruchtgebruiker en een blote eigenaar.
Alles begint met een schenking. Jij geeft je erfgenaam geld om de blote eigendom te verwerven van een pand dat jij uiteindelijk niet in eigen naam zult kopen maar waarvoor jij alleen voor het vruchtgebruik zult betalen. Jij mag dan het pand zelf betrekken of het verhuren zolang je leeft. Maar na jouw overlijden wordt de erfgenaam automatisch de volle eigenaar, zonder dat hij erfbelasting moet betalen.
Let wel: de fiscus is zeer wantrouwig, het is superbelangrijk dat je erfgenaam voldoende tijd vóór de effectieve aankoop werkelijk beschikte over het geld en dat je het bewijs daarvan nauwkeurig bewaart. De bijstand van een notaris is aangewezen (en hoe dan ook noodzakelijk voor de aankoop van het goed).
Je kleinkinderen bevoordelen
Een testament kan heel interessant zijn als je kleinkinderen (of achterkleinkinderen) hebt. Zolang je ook nog kinderen hebt, verlaag je de totale te betalen erfbelasting als je hun eigen kinderen via een testament bevoordeelt en de nalatenschap daardoor over meerdere personen spreidt, wat door de progressiviteit van de erfbelasting voordelig uitvalt.
In Vlaanderen bestaat daarbij zelfs de mogelijkheid om je (achter)kleinkinderen een bepaalde som volledig onbelast na te laten als hun ouders nog in leven zijn op het ogenblik dat jij overlijdt en zij dus je wettige erfgenamen zijn. Het zou ons te ver leiden om dit van naaldje tot draadje uit te leggen, maar het komt er in de praktijk op neer dat je gewoon gebruik maakt van de vermindering voor kleine erfdelen die het Vlaams gewest sowieso toepast voor erfgenamen “in rechte lijn”, en daar behoren je nakomelingen toe. Daardoor kun je in de praktijk via een testament tot € 12 500 onbelast aan je (achter)kleinkinderen toekennen.
Een voorbeeld
Jan woont in het Vlaams Gewest. Hij heeft twee kinderen en vier kleinkinderen. Hij laat een vermogen na van € 500 000. Hij heeft in een testament € 12 500 toegewezen aan elk van zijn vier kleinkinderen. Zij erven elk € 12 500, zonder erfbelasting. De twee kinderen erven de rest, dus elk € 225 000, en betalen daar elk € 17 250 erfbelasting op. Als Jan dat testament niet had gemaakt tijdens zijn leven, zou alles aan zijn kinderen zijn toegekomen. Zij zouden dan elk € 250 000 hebben geërfd en zouden daar elk € 19 500 erfbelasting op moeten betalen.
In Brussel en Wallonië is het niet mogelijk om (achter)kleinkinderen onbelast een bepaalde som van je te laten erven zolang hun ouders niet overleden zijn.
Een meer ingrijpende maatregel is de zogenoemde generatiesprong. Je slaat dan de generatie van je eigen kinderen over en bevoordeelt hun kinderen. De idee is om de familie slechts één keer erfbelasting te laten betalen (de kleinkinderen) in plaats van twee keer (eerst de ouders, daarna de kleinkinderen). Bovendien kunnen kleinkinderen de erfenis vaak veel beter gebruiken dan hun ouders, om een huis te kopen of een eigen bedrijf te starten bijvoorbeeld. Die techniek kan in de drie gewesten van ons land. Het kan op twee manieren:
- Ofwel neem je zelf die beslissing. Je kunt in een testament vastleggen dat je nalatenschap volledig of voor een groot deel rechtstreeks naar je kleinkinderen moet gaan in plaats van naar je kinderen. Of je kunt nog tijdens je leven een schenking doen aan een kleinkind. Het voordeel van een testament is dat je je bezittingen in eigen handen houdt zolang je leeft, wat met schenking niet het geval is.
- Ofwel gaat het initiatief uit van de ouders. Die kunnen het erfdeel dat ze van jou krijgen, volledig verwerpen, zodat het naar hun kinderen gaat. Of ze kunnen je nalatenschap aanvaarden en daarna een deel ervan via een schenking naar hun kinderen doorsluizen. In het Vlaams en het Waals Gewest kan dat dankzij de techniek van de zogenoemde doorgeefschenking zelfs voor vastgoed zonder dat schenkbelasting verschuldigd is.
- • * In de praktijk zal de erfbelasting iets lager uitvallen. Wij houden hier immers geen rekening met de eventuele kortingen of vrijstellingen waar erfgenamen soms recht op hebben.
Let wel: in de praktijk zal de erfbelasting in ons cijfervoorbeeld iets lager uitvallen. Wij houden hier immers geen rekening met de eventuele kortingen of vrijstellingen waar erfgenamen soms recht op hebben.
Vergeet wel niet dat je kinderen “reservataire” erfgenamen zijn en de helft van je nalatenschap dus sowieso door al je kinderen samen kan worden opgeëist. Ze zijn weliswaar nooit verplicht om dat te doen, ze kunnen die mogelijkheid zonder probleem aan zich laten voorbijgaan. Toch is het ten zeerste aangeraden om goed met de familie te overleggen als je een generatiesprong overweegt. Hoe denk je immers dat je kinderen zullen reageren als ze na jouw overlijden vernemen dat je heel je vermogen aan de volgende generatie hebt nagelaten, terwijl zij van niets wisten? Dat kan tot grote spanningen leiden tussen je kinderen en je kleinkinderen. Je kunt dat voorkomen door alles vooraf met de familie te regelen in een zogenoemde globale erfovereenkomst (ook "familiepact" genoemd). Je moet dat document door een notaris laten opmaken en alle betrokken familieleden zullen moeten tekenen. Let wel: die erfovereenkomst vervangt niet het testament waarin je je kleinkinderen bevoordeelt, dat document is nog altijd nodig als je wilt dat zij van je erven bij je overlijden.
Verre familie bevoordelen
Wanneer je erfgenamen verre familie of geen familie zijn, dus personen die normaliter erg veel erfbelasting zouden moeten betalen, kun je in het Brussels Hoofdstedelijk en het Waals Gewest overwegen om een duolegaat op te nemen in een testament. Vroeger kon dat ook in het Vlaams Gewest, maar vandaag de dag is dat nog zelden interessant.
Je splitst je nalatenschap dan in tweeën op: je laat een groot deel van je vermogen na aan een liefdadigheidsinstelling en een kleiner deel aan de persoon die je echt wilt bevoordelen. Met als beperking dat het goede doel alle erfbelasting op zich moet nemen. De grote troef is dat liefdadigheidsinstellingen veel minder erfbelasting verschuldigd zijn dan particulieren. Daardoor zul jij netto een groter bedrag aan je eigenlijke erfgenaam nalaten.
Begin hier beter niet in je eentje aan, laat je bijstaan door de instelling van je keuze en/of door een notaris. Want het deel dat aan de instelling toekomt, moet voldoende groot zijn opdat ze aan het einde van de rit, na aftrek van de kosten voor administratie, nog iets overhoudt, anders zal ze het legaat weigeren.
Vrienden bevoordelen
In Vlaanderen is het mogelijk om een verre verwant of een vriend, dus een niet-familielid, iets na te laten zonder dat die daar veel erfbelasting op verschuldigd is. Het gaat om de zogenoemde vriendenerfenis.
Het erfdeel wordt belast tegen het laagste tarief dat bestaat voor de erfbelasting, dus 3 % (zoals voor erfgenamen in eerste graad, bijvoorbeeld je kinderen) in plaats van het normale tarief van 25 %. Het bedrag dat je tegen dat voordelig tarief kunt nalaten, is wel beperkt tot € 15 000. Op die manier kan de betrokkene maximaal € 3 300 besparen.
Je huwelijksstelsel aanpassen
Wanneer je overlijdt, kunnen het bedrag dat elk van je erfgenamen krijgt en de erfbelasting die daarvoor moet worden betaald, erg verschillen naargelang van het huwelijksstelsel waarvoor je bij je huwelijk koos. Via een huwelijkscontract kun je de grootte van het vermogen van de respectieve partners beïnvloeden. Bij het openvallen van de nalatenschap van een getrouwd koppel moet immers altijd eerst worden uitgemaakt waaruit het vermogen van elke partner bestaat. Hoe kleiner het deel van de overledene, hoe minder belasting zal moeten worden betaald.
Misschien is het interessant om, met de hulp van je notaris, je geval onder de loep te nemen. De notaris kan je uitleggen welke de gevolgen qua erfbelasting zijn van diverse formules. Eventueel kun je dan veranderen van huwelijksstelsel zodat je erfgenamen minder moeten betalen. Zo'n verandering is niet gratis, maar ze is misschien wel de moeite waard.
Het “langst leeft, al heeft”-beding
Zo zijn er nog altijd heel wat koppels die vóór 1981 zijn getrouwd en die in hun huwelijkscontract een “langst leeft, al heeft”-beding hebben laten opnemen. Anders dan vóór 1981 is dat beding vandaag de dag niet meer aan te raden.
Vroeger was het zo dat wanneer een getrouwde persoon zonder testament overleed, de langstlevende huwelijkspartner normaliter niets erfde van de partner. Men kon dat veranderen met het "langst leeft, al heeft"-beding: dan erfde de langstlevende bij het overlijden van de partner alle gemeenschappelijke goederen en erfden de kinderen pas nadat ook hun tweede ouder was overleden.
Sinds 1981 heeft een weduwe/weduwnaar echter sowieso recht op het vruchtgebruik van heel de nalatenschap van de overledene, zelfs met inbegrip van de eigen goederen van de partner, en kan de betrokkene desgewenst de wettelijke “reserve” inroepen voor het geval er bijvoorbeeld een testament was opgemaakt in het voordeel van de kinderen. Die reserve houdt in dat de langstlevende partner de helft van de nalatenschap in vruchtgebruik kan opeisen. Dat vruchtgebruik moet ten minste gelden voor de gezinswoning plus de meubels erin, ook al komt je zo aan méér dan de helft van de nalatenschap. Daardoor is de weduwe/weduwnaar vandaag de dag goed beschermd en is het "langst leeft, al heeft"-beding niet meer zo nuttig.
Dat beding houdt overigens ook een zeker gevaar in: als de langstlevende partner eenmaal heer en meester is van heel het gemeenschappelijke vermogen, kan hij/zij het helemaal opsouperen zodat er niets meer overblijft voor de kinderen.
Maar het hoofdprobleem van het “langst leeft, al heeft”-beding is toch wel dat als het koppel gemeenschappelijke kinderen heeft, de familie zeer veel successierechten zal moeten betalen. De langstlevende partner krijgt weliswaar alle gemeenschappelijke goederen, maar moet successierechten betalen op de helft ervan. Wanneer hij/zij later overlijdt, zullen de kinderen de totaliteit van die gemeenschappelijke goederen erven en zullen ook zij nog eens erfbelasting moeten betalen op het deel waarvoor de tweede ouder reeds had betaald.
Iedereen kan aan successieplanning doen, maar niemand moet het per se doen.
Iedere situatie is anders
Wij kunnen niet voor jou uitmaken of je er belang bij hebt of niet, iedere situatie is anders: er zijn gezinnen met kinderen, alleenstaanden, nieuw samengestelde gezinnen, personen met een groot vermogen en personen met alleen de eigen gezinswoning.
Wat voor de ene te veel is, is dat niet voor de andere
Iedereen ervaart de erfbelasting op zijn manier.
Er zijn mensen die zelfs 2 % successierechten nog te veel vinden. Anderen liggen er niet wakker van dat een verre erfgenaam meer dan 50 % zal moeten afstaan aan de fiscus, er blijft immers nog altijd voldoende over.
Misschien ben je bang dat je erfgenamen de middelen niet zullen hebben om de erfbelasting te betalen. Zeker als je vastgoed erft, moet je bij het openvallen van de nalatenschap wel wat geld op tafel kunnen leggen. Je kunt wel een pand verkopen, maar dat vergt tijd en de successierechten moeten binnen zes maanden na het overlijden worden betaald. Maar het kan evengoed dat je je helemaal geen zorgen maakt over de latere successierechten. Stel, je hebt een behoorlijk vermogen dat later aan je zoon zal toekomen. Ook hij heeft goed geboerd. Je ziet geen reden om jezelf iets te ontzeggen tijdens je oude dag en weet dat ook je zoon financieel niets te kort komt. Dan moet je je niet verplicht voelen om aan successieplanning te doen.
Je moet belangrijke knopen doorhakken
Vóór je de stap zet naar successieplanning, denk je beter eens goed na over de toegiften die je bereid bent te doen om je erfgenamen minder successierechten te laten betalen. Want hoe je het draait of keert, successieplanning houdt in dat je beslissingen neemt met verregaande gevolgen.
Schenken tijdens je leven
Een schenking doen is heel simpel, maar hoe ver ga je daarin? Het grote nadeel is dat je daardoor tijdens je leven afstand moet doen van je bezittingen. Niet iedereen is daartoe bereid, men weet immers nooit wat de toekomst zal brengen.
Met een schenking ga je er beter van uit dat het geld of het vastgoed weg is. Gegeven is gegeven. Geef daarom zeker niet te snel alles weg, schenk alleen bezittingen waarvan je er redelijkerwijze van mag uitgaan dat je ze niet meer nodig zult hebben.
Is het immers niet cruciaal dat je tijdens de laatste jaren van je leven nog voldoende hebt om zelf comfortabel te leven? De levensverwachting van de mensen stijgt immers alsmaar en langer leven betekent meer kans op ziektes. Je zult later misschien best wat geld nodig hebben als je naar een woonzorgcentrum of een serviceflat moet verkassen of als je constant zorg nodig hebt om thuis te kunnen blijven wonen. Reken daarbij beter niet te veel op je kinderen, zij kunnen nog vóór jou overlijden, en zullen je schoonkinderen of je kleinkinderen dan bereid zijn om de zorg voor jou op zich te nemen?
Maar het leven van de begunstigde kan ook anders uitdraaien dan je het had gedacht. Je erfgenamen kunnen vóór jou overlijden, verkeersongevallen en ernstige ziektes overkomen niet alleen de andere mensen. Ook in de beste families komt wel eens ruzie voor, niet per se met de kinderen maar misschien met de schoonkinderen. Partners blijven niet altijd samen, sommige hertrouwen en dan word je misschien geconfronteerd met een nieuwe partner die het anders ziet dan jij. En wat als je nu geld geeft aan je kleinzoon, maar hij is nog maar 12 jaar oud en wie weet welke stommiteiten hij zal uithalen als hij eenmaal meerderjarig is …
Schenking met voorwaarden
Als je wel wilt schenken maar je eigendomsrecht niet volledig wilt verliezen, kun je schenken met voorbehoud van vruchtgebruik. Dan komt de blote eigendom toe aan de begunstigde van de schenking, maar jij hebt het vruchtgebruik. Daardoor blijven de inkomsten van het geschonkene voor jou. Je mag bijvoorbeeld blijven wonen in het pand dat je hebt geschonken of je mag het verhuren en de huur is voor jou. Met een belegging betekent het vruchtgebruik dat de dividenden of de intresten aan jou toekomen.
Ook bij een gesplitste aankoop is de eigendom verdeeld over jezelf als vruchtgebruiker en de persoon aan wie je een schenking hebt gedaan en die de blote eigenaar is.
Zo’n verdeling van de eigendomsrechten is in de praktijk niet altijd simpel. Als een van de partijen geldproblemen heeft en wil verkopen, kan hij dat niet zonder het akkoord van de andere. En wie neemt de kosten voor het onderhoud en de herstelling van een gebouw op zich? Normaliter zijn de grote werken voor de blote eigenaar, maar zal die dat zien zitten voor een pand waar hij niets aan heeft? Wie doet de opvolging van een beleggingsportefeuille? De vraag is dus: ben je bereid om niet meer helemaal in je eentje over dergelijke zaken te kunnen beslissen?
Een of meer panden verkopen
Stel dat je naast je gezinswoning nog een appartement aan de zee hebt en diverse gebouwen verhuurt. Zie je het dan zitten om een of meerdere panden te verkopen en de opbrengst aan je erfgenamen te bezorgen? Of ga je die panden aan hen beginnen weg te geven? De schenkbelasting is weliswaar vrij zwaar maar als je drie jaar laat passeren tussen elke verkoop, profiteer je van het feit dat die belasting een progressief tarief is en verlaag je op die manier de rekening ten dele.
Of stel dat je maar één gebouw bezit, maar dan wel een heel groot. Veel te groot voor jou alleen eigenlijk. Je zou dat kunnen verkopen en een kleiner pand zoeken dat je makkelijker kunt onderhouden. Maar dan moet je afstand doen van het mooie kader waarin je tot nu toe leefde en misschien zijn je kinderen erg gehecht aan het ouderlijke huis.
Verhuizen
Aangezien de drie gewesten van ons land hun eigen tarief hebben voor de erfbelasting, zou je een simulatie kunnen maken om te zien of je niet voordeliger af bent door naar een ander gewest te verhuizen. Uiteraard zal lang niet iedereen bereid zijn om te verhuizen, maar sommigen misschien wel.
Maak geregeld de balans op
Denk niet dat je je nalatenschap in één keer definitief kunt regelen.
Je familiale situatie kan veranderen met de jaren: je trouwt of je gaat samenwonen, je krijgt kinderen, jij en je partner gaan uiteen … Dat zijn allemaal elementen die een invloed kunnen hebben op je nalatenschap. Stel jezelf telkens de vraag: wie zal van mij erven als ik morgen kom te overlijden?
Ook voor je vermogen zijn allerlei veranderingen mogelijk: je werkgever biedt je een groepsverzekering aan, je installeert je als zelfstandige en je sluit een levensverzekering, je erft van je ouders, je koopt een huis, je verkoopt een huis, je gaat met pensioen … Bij elk van die veranderingen is het goed om stil te staan bij de gevolgen voor je erfgenamen.
En wacht niet te lang met maatregelen te nemen, Alzheimer ligt om de hoek. Voor je het weet, ben je geestelijk niet meer in staat om successieplanning te doen.